Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-12-2021

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2021:231

Zaaknummer

210267

Inhoudsindicatie

Artikel 13 beklag. Op basis van het negatieve procesadvies kon de deken op goede gronden tot het oordeel komen dat de procedure in hoger beroep geen redelijke kans van slagen heeft. Het voorgaande brengt met zich dat de deken gegronde redenen had om het verzoek tot aanwijzing van een advocaat af te wijzen. Het beklag wordt ongegrond verklaard.

Uitspraak

BESLISSING

van 10 december 2021in de zaak 210267 naar aanleiding van het beklag van:

klager tegen: mr. E.J. Henrichsdeken van de Orde van Advocatenin het arrondissement Amsterdam

de deken

1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met zijn beslissing van 20 augustus 2021. Klager heeft een beklag d.d. 4 september 2021 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het hof.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag (inclusief bijlagen) is op 4 september 2021 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:- een reactie van de deken op het beklagschrift van 22 september 2021 met bijlagen;- een e-mail van klager van 5 oktober 2021 met aanvullende stukken;

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 In een e-mail van 5 augustus 2021 heeft klager aan de deken verzocht om een advocaat aan te wijzen die gespecialiseerd is in het verzekeringsrecht. Klager heeft aangegeven dat hij geen advocaat kan vinden (op toevoegingsbasis) om hoger beroep in te stellen tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. Uit het bijgevoegde vonnis blijkt dat klager een procedure is gestart tegen zijn rechtsbijstandsverzekeraar: Ansvar (hierna: de verzekeraar). Het geschil tussen klager en de verzekeraar gaat over de vraag of zij aan klager rechtsbijstand had moeten verlenen voor de geschillen die klager met de gemeente had en of de verzekeraar een rechtsgrond had om de verzekering met klager op te zeggen. De rechtbank Amsterdam heeft de vorderingen van klager afgewezen.

3.2 In een e-mail van 9 augustus 2021 heeft de stafmedewerker van de deken aan klager verzocht of hij zijn verzoek nader toe kan lichten.

3.3 In een e-mail van 12 augustus 2021 heeft klager nadere informatie aangeleverd, waaronder een lijst met de door hem benaderde advocaten en de motiveringen van de desbetreffende advocaten. Verder heeft klager aangegeven dat [naam adviserend advocaat] (hierna: de adviserend advocaat) een negatief procesadvies heeft uitgebracht, zonder toestemming van klager. Daarbij heeft de adviserend advocaat ook een groot gedeelte van het budget van zijn toevoeging opgemaakt.

3.4 In een e-mail van 16 augustus 2021 heeft de stafmedewerker van de deken bericht dat zij contact heeft gehad met de adviserend advocaat en enige andere advocaten die op de opgestuurde lijst staan vermeld. Verder heeft de stafmedewerker aan klager verzocht of hij (een kopie van) het opgemaakte procesadvies kan opsturen.

3.5 In een e-mail van 16 augustus 2021 heeft klager de nader opgevraagde informatie aangeleverd.

3.6 In een brief van 20 augustus 2021 (die op 20 augustus 2021 per e-mail aan klager is verstuurd) heeft de deken het verzoek om toewijzing van een advocaat afgewezen. Hierin staat – kort samengevat – vermeld dat de adviserend advocaat een procesadvies heeft uitgebracht waarin wordt geconcludeerd dat de hoger beroepsprocedure geen kans van slagen heeft. Gelet op het negatieve procesadvies concludeert ook de deken dat de hoger beroepsprocedure geen kans van slagen heeft. Reden waarom het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat wordt afgewezen.

3.7 Op 2 september 2021 heeft klager een e-mail aan de deken gestuurd dat hij hem in gebreke/ aansprakelijk stelt voor schade als gevolg van het niet aanwijzen van een advocaat.

4 BEOORDELING

beklag

4.1 Klager heeft in zijn beklag aangevoerd dat de deken van begin af aan zijn verzoek om een advocaat aan te wijzen heeft gefrustreerd en dat de deken ten onrechte het negatieve advies van de adviserend advocaat bij zijn beoordeling heeft gebruikt. Volgens klager is het advies van de adviserend advocaat onzorgvuldig dan wel op onrechtmatige wijze tot stand gekomen. De adviserend advocaat zou namelijk zonder klagers toestemming een advies hebben uitgebracht en daarbij ook het budget voor de toevoeging hebben opgemaakt, waardoor klager geen advocaat kon vinden. De deken was hiervan op de hoogte en hij had het advies daarom niet mogen gebruiken. Daarnaast hebben andere advocaten aan klager aangegeven dat zij wel voldoende kans zagen op succes in hoger beroep. Dit heeft de deken niet meegewogen bij zijn beslissing.

 

verweer deken

4.2 De deken heeft als verweer het volgende aangevoerd. De deken heeft het aanwijzingsverzoek van klager afgewezen, omdat de adviserend advocaat een negatief advies heeft uitgebracht over het starten van een procedure bij het gerechtshof. Klager heeft geen stukken aangeleverd waaruit blijkt dat het negatieve procesadvies van de advocaat op onrechtmatige wijze tot stand is gekomen. Bovendien is niet gebleken dat klager geen opdracht zou hebben gegeven tot het uitbrengen van het advies. Verder blijkt dat het procesadvies een weloverwogen analyse bevat van de procespositie van klager. Door klager zijn geen feitelijke/juridische aanknopingspunten aangevoerd waarom het procesadvies niet juist zou zijn. Gelet op het voorgaande is er dan ook geen aanleiding om het negatieve procesadvies buiten beschouwing te laten. De stelling van klager dat een andere advocaat wel een positief advies heeft uitgebracht wordt niet onderbouwd. Uit het telefonisch contact met de opvolgend advocaat blijkt dat hij bereid was om een ‘second opinion’ af te geven, maar dat hij dit aanbod heeft ingetrokken. De deken verzoekt dan ook om het beklag ongegrond te verklaren.

toetsingskader

4.3 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

beoordeling

4.4 Het hof overweegt het volgende. In het procesadvies waarnaar de deken verwijst is op toereikende wijze gemotiveerd dat het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 april 2021 – waartegen klager hoger beroep wenst in te stellen – geen aanknopingspunten biedt voor het instellen van hoger beroep, aangezien geen sprake is van een juridisch onjuist oordeel of een onvoldoende begrijpelijk of onvoldoende gemotiveerd oordeel. Niet valt in te zien waarom dit advies – zoals klager stelt – onrechtmatig tot stand zou zijn gekomen danwel dat het onrechtmatig zou zijn dat de deken dit procesadvies heeft betrokken bij zijn beslissing. Klager heeft verder geen feiten en omstandigheden aangedragen waaruit blijkt dat de adviserend advocaat in redelijkheid niet tot zijn juridisch oordeel heeft kunnen komen. Op basis van het negatieve procesadvies kon de deken dan ook op goede gronden tot het oordeel komen dat de procedure in hoger beroep geen redelijke kans van slagen heeft. De stelling van klager dat de deken adviezen van andere door klager aangezochte advocaten niet heeft meegewogen bij zijn beslissing, wordt door klager niet onderbouwd. Het had op de weg van klager gelegen deze adviezen in te brengen, wat hij heeft nagelaten. Overigens heeft de deken onbetwist gesteld dat namens hem nog telefonisch navraag is gedaan bij een van de door klager genoemde advocaten, maar ook dit contact leverde geen steun voor klagers stellingen op.

4.5 Het voorgaande brengt met zich dat de deken gegronde redenen had om het verzoek tot aanwijzing van een advocaat af te wijzen. Het beklag zal het hof dan ook ongegrond verklaren.

5 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

5.1  verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 20 augustus 2021 van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam ongegrond.

Deze beslissing is gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. M.P.C.J. van Bavel en E.L. Pasma, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 december 2021.

griffier  voorzitter   

 

De beslissing is verzonden op 10 december 2021.