Rechtspraak
Uitspraakdatum
03-12-2021
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2021:222
Zaaknummer
210241
Inhoudsindicatie
Appelverbod. Klager is door de griffie van het hof uitdrukkelijk erop gewezen dat het appelverbod alleen kan worden doorbroken als sprake is van een schending van een fundamenteel rechtsbeginsel in de verzetprocedure bij de raad en dat dit nader moet worden gemotiveerd/onderbouwd. Klager heeft dit niet gedaan. De door klager aangevoerde gronden zien uitsluitend op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Uitspraak
BESLISSING van 3 december 2021
in de zaak 210241
naar aanleiding van het beroep van:
klager
tegen:
verweerder
1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD
1.1 Het Hof van Discipline (hierna: het hof) verwijst naar de voorzittersbeslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de raad) van 12 oktober 2020 (zaaknummer: 20-472/AL/GLD). In deze beslissing is de klacht van klager, in alle onderdelen, kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRARL:2020:179 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.1.2 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 5 juli 2021 het verzet van klager ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRARL:2021:133 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het beroepschrift van klager tegen de verzetsbeslissing is op 12 juli 2021 ontvangen door de griffie van het hof.
2.2 Verder bevat het dossier van het hof:- de e-mailberichten van de griffie van het hof van 13 en 22 juli 2021 waarin klager wordt geattendeerd op het appelverbod en dat een hoger beroep tegen het appelverbod uitgebreid gemotiveerd en onderbouwd moet worden;- een e-mailbericht van klager van 3 augustus 2021 met bijlagen;- het e-mailbericht van de griffie van het hof van 15 oktober 2021 waarin de samenstelling van de kamer en de uitspraakdatum is medegedeeld.
2.3 De zaak is in raadkamer behandeld.
3 BEOORDELING
3.1 Het beroep van klager is gericht tegen een beslissing van de raad van 5 juli 2021 waarin de raad het verzet van klager ongegrond heeft verklaard.
3.2 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Deze bepaling wordt ook wel het appelverbod genoemd. Dit appelverbod kan alleen worden doorbroken als de procedure bij de raad niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor een eerlijk proces, doordat bij de behandeling van het verzet een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Het gaat hierbij dus uitsluitend om de schending van een fundamenteel rechtsbeginsel in de verzetprocedure bij de raad. Wat er in de klachtzaak is gebeurd bij de deken en bij de voorzitter van de raad blijft daarom buiten behandeling.
3.3 Het hof begrijpt uit de stellingen van klager dat hij van mening is dat:
a. verweerder nalatig is geweest bij het starten van een juridische procedure;b. in de hele procedure veel zaken mis zijn gegaan en voorschriften door verweerder niet zijn (op)gevolgd;c. verweerder zijn werk niet vakkundig heeft uitgevoerd.
3.4 Het hof stelt voorop dat klager vernietiging verzoekt van de verzetbeslissing. Klager is in e-mails van 13 en 22 juli 2021 door de griffie van het hof uitdrukkelijk erop gewezen dat het appelverbod alleen kan worden doorbroken als sprake is van een schending van een fundamenteel rechtsbeginsel in de verzetprocedure bij de raad en dat dit nader moet worden gemotiveerd/onderbouwd. Klager heeft dit niet gedaan. De door klager aangevoerde gronden zien uitsluitend op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168, ECLI:NL:TAHVD:2017:169 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661).
3.5 De slotsom is dat klager geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen waaruit volgt dat hij bij de raad in verzet geen eerlijk proces heeft gehad. Het hof concludeert dan ook dat het appelverbod niet kan worden doorbroken. Het beroep zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
4 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
4.1 verklaart het hoger beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 5 juli 2021, gewezen onder nummer 20-472/AL/GLD niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. I.P.A. van Heijst en A.M. van Amsterdam, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van der Mark, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2021.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 3 december 2021.