Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-10-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2021:226

Zaaknummer

21-722/A/DH

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdamvan  4 oktober 2021

in de zaak 21-722/A/DH

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

over:

 

verweerder  

Na een verwijzingsbeslissing van de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline van 20 augustus 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) van 12 juli 2021 met kenmerk K004 2021 ar/ak en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5. Ook heeft de voorzitter kennisgenomen van het door klager toegestuurde geluidsfragment.

 

FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in een civiele zaak.

1.2 Bij e-mail van 26 oktober 2020 heeft verweerder klager het vonnis van de rechtbank van 21 oktober 2020 toegestuurd. In de begeleidende e-mail heeft verweerder onder meer geschreven:

“The decision is disappointing. (…)

I feel an appeal is in order: the decision is not strong.

As soon as you are up to it I feel we must have a meeting to discuss the decision and the possibilities of appeal, within three months.

As I Am putting down my practice on January 1st next year, you will need assistance from another lawyer either of my firm, either elsewhere.”

1.3 Bij e-mail van 26 oktober 2020 heeft klager verweerder gevraagd of al het bewijs aan de rechtbank is overgelegd. Bij e-mail van 27 oktober 2020 heeft verweerder die vraag bevestigend beantwoord.

1.4 Bij e-mail van 28 oktober 2020 heeft klager verweerder onder meer geschreven:

I’ve not absorbed the judgement yet but irrespective based on your assessment are you preparing an appeal?”

1.5 Bij e-mail van eveneens 28 oktober 2020 heeft verweerder klager onder meer geschreven:

“As I already informed you earlier I am ending my practice as a lawyer on January 1 next.

Therefore I will not be able to assist you concerning a possible appeal. (…)

Your comments are valid and can be addressed in an appeal if filed.

(…)

You have more than enough time to address appeal if any. It is more important at this time to get well and prepare your hearing concerning your dismissal beginning of December.”

1.6 Bij e-mail van 8 december 2020 heeft klager verweerder geschreven:

“The payment has been returned and corrected.

I must establish the background relating to the case before going forward, this includes exactly what was absorbed by the court in the 8th October communication sent bij Duin Vastgoed and what was shared with the court to establish my position and the overall case. This must include the extensive response and information provided by me.

When my wife and I came to your office you gave us a 70% chance of success and you indicated it would cost no more than €3000. I’m now >€110000 out of pocket and appear to be no better off than when my wife and I first came to seek your help.

Before you retire, can you confirm the total amounts paid to both Solomans Van der Valk and Solomons Beerlaerts including costs to Duin Vastgoed connected to our case; thank you. This will help me explain to my wife where our finances have been spent.”

1.7 Bij e-mail van 11 december 2020 heeft klager verweerder onder meer meegedeeld dat hij nog geen antwoord heeft ontvangen op zijn e-mail aan verweerder van 8 december 2020.

1.8 Op 15 december 2020 heeft verweerder gereageerd op de e-mail van klager van 11 december 2020. Verweerder heeft klager nogmaals meegedeeld dat hij vanwege zijn pensionering klager niet kan bijstaan in een eventueel hoger beroep. Verder heeft verweerder klager meegedeeld dat hij nooit een succespercentage aan klager heeft gegeven en dat het klopt dat de kosten van de procedure hoger zijn uitgevallen dan verwacht en dat dit te wijten is aan Corona en de grote hoeveelheid correspondentie van klager.

1.9 Verweerder is op 1 januari 2021 met pensioen gegaan.

1.10 Op 13 januari, aangevuld op 15 en 18 januari 2021, heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

 

KLACHT2.1 De klacht houdt, zo begrijpt de voorzitter, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij niet heeft gereageerd op talloze verzoeken van klager (onder andere om hoger beroep in te stellen) en niet heeft gereageerd op de klacht die klager daarover in december 2020 heeft ingediend.2.2 Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Klager heeft verweerder in oktober 2020 gevraagd hoger beroep in te stellen tegen het vonnis van de rechtbank. Verweerder heeft dit verzoek van klager genegeerd en klager niet op de hoogte gehouden. Alle verzoeken om duidelijkheid van klager heeft verweerder genegeerd. In december 2020 heeft klager zich hierover per e-mail bij verweerder beklaagd. Verweerder heeft hierop niet gereageerd.

 

VERWEER3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

BEOORDELING4.1 De voorzitter stelt voorop dat bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening aan een cliënt rekening moet worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Verder geldt dat de advocaat gehouden is de aan hem toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen en dat van de advocaat verwacht mag worden dat hij zijn cliënt op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden ten behoeve van die cliënt.4.2 Uit het klachtdossier volgt dat verweerder klager op 26 oktober 2020 het vonnis van de rechtbank heeft toegestuurd en klager daarbij heeft geïnformeerd over de mogelijkheid van hoger beroep. Verweerder heeft klager in die brief ook meegedeeld dat hij een eventuele hoger beroepsprocedure niet voor klager zou kunnen doen in verband met zijn aanstaande pensioen en klager geadviseerd daarvoor een andere advocaat te benaderen, hetzij van het kantoor van verweerder, hetzij van een ander kantoor. Op 28 oktober 2020 heeft verweerder dit herhaald. Op 15 december 2020 heeft verweerder klager nogmaals meegedeeld dat hij geen hoger beroep voor klager kan instellen in verband met zijn pensionering. Dat verweerder niet heeft gereageerd op verzoeken van klager om hoger beroep in te stellen dan wel klager niet op de hoogte heeft gehouden, is dan ook niet gebleken.4.3 Het is juist dat verweerder niet heeft gereageerd op de e-mail van klager van 8 december 2020. Die e-mail is volgens verweerder om onverklaarbare redenen in zijn spambox terechtgekomen. Daargelaten dat in die e-mail geen klacht valt te lezen is het feit dat verweerder niet heeft gereageerd op die e-mail onvoldoende om verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Dit geldt temeer nu verweerder wel op de overige e-mailberichten van klager heeft gereageerd.4.4 Verder geldt dat, anders dan klager kennelijk veronderstelt, het enkele feit dat verweerder klager in eerste aanleg heeft bijgestaan niet betekent dat verweerder of een kantoorgenoot van verweerder gehouden is klager in hoger beroep bij te staan. Het is aan de advocaat om te bepalen of hij een opdracht daartoe wil aanvaarden. Verweerder heeft klager meegedeeld dat hij hem vanwege zijn pensionering niet kon bijstaan in de hoger beroepsprocedure. Dat stond hem vrij. Verweerder heeft klager meermaals geadviseerd een andere advocaat te zoeken om namens hem hoger beroep in te stellen. Klager kan verweerder dan ook niet verwijten dat er niet is voldaan aan zijn verzoek om hoger beroep in te stellen. Bovendien blijkt uit het klachtdossier dat een kantoorgenoot van verweerder namens klager hoger beroep heeft ingesteld, om te voorkomen dat de hoger beroepstermijn ongebruikt zou verstrijken. Klager is dan ook niet in zijn belangen geschaad.4.5 Voor zover klager er ook over klaagt dat verweerder een onjuiste inschatting van de kosten en de slagingskans van de zaak heeft gegeven en tekort is geschoten in de voorbereiding en/of presentatie van de zaak, heeft klager dit -tegenover de betwisting door verweerder- onvoldoende concreet onderbouwd.4.6 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. J.H. Dubois, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2021.

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

Verzonden op 4 oktober 2021

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden