Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-10-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2021:219

Zaaknummer

21-174/A/A

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat van de wederpartij is ongegrond. Dat verweerster een foto in procedure heeft gebracht waarop de minderjarige dochter van klager staat en dat zij niet heeft gecontroleerd of een medische rapportage naar de advocaat van klager is gestuurd, is ongelukkig/enigszins onzorgvuldig, maar onvoldoende zwaarwegend om verweerster daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdamvan 18 oktober 2021in de zaak 21-174/A/Anaar aanleiding van de klacht van:

klagergemachtigde: mr. D. Hwang

over:

verweerstergemachtigde: mr. M.L. Winters

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE1.1    Op 15 september 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.1.2    Op 18 februari 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1246913/EJH/YH van de deken ontvangen.1.3    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 17 september 2021. Daarbij waren klager, verweerster en hun gemachtigden aanwezig.1.4    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.

2    FEITEN2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.2.2    Verweerster heeft de ex-werkgever van klager bijgestaan in procedures rondom een arbeidsgeschil tussen klager en zijn ex-werkgever.2.3    Bij beschikking van 6 september 2018 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen klager en de ex-werkgever per 1 november 2018 ontbonden en aan klager ten laste van zijn ex-werkgever een transitievergoeding en billijke vergoeding toegekend.2.4    De advocaat van klager heeft tegen deze beschikking hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof.2.5    Bij beschikking van 18 december 2018 heeft het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: het UWV) aan de ex-werkgever laten weten dat klager onveranderd recht houdt op de ziektewetuitkering.2.6    Bij e-mail van 14 januari 2019 heeft verweerster aan de heer V. van het UVW meegedeeld dat de ex-werkgever een medisch adviseur heeft ingeschakeld. De medisch adviseur zal een rapportage opstellen en is voornemens deze voor de hoorzitting bij het UWV toe te zenden, aldus verweerster.2.7    Bij e-mail van 17 januari 2019 heeft verweerster aan de heer Van P. van het UWV meegedeeld dat zij zich vanwege de vakantie van de heer V. tot hem richt en dat de medisch adviseur een rapportage zal toezenden. Verweerster heeft verder de vraag gesteld of de medisch adviseur de rapportage rechtstreeks aan het UWV en de gemachtigde van klager kan toezenden en daarbij vermeld dat zij nog niet over de gegevens van de gemachtigde van klager beschikt.2.8    Bij e-mail van eveneens 17 januari 2019 heeft de heer Van P. verweerster laten dat de medisch adviseur zijn rapportage rechtstreeks aan het UWV en aan de gemachtigde van klager kan verstrekken en de gegevens van de gemachtigde van klager verstrekt. Bij e-mail van eveneens 17 januari 2019 heeft verweerster de e-mail van de heer P. aan de medisch adviseur doorgestuurd.2.9    Bij brief van 1 februari 2019 heeft het UWV klager geschreven dat zijn ex-werkgever bezwaar had gemaakt tegen de beschikking van het UWV van 18 december 2018. In deze brief is verder onder het kopje Medische gegevens het volgende vermeld; “Omdat uw (ex-) werkgever belanghebbende is, mag hij de stukken inzien die van belang zijn in deze procedure. Dat geldt niet voor eventuele medische stukken. Medische stukken sturen wij daarom niet naar uw (ex-) werkgever. Uw (ex-)werkgever heeft een arts of een professioneel rechtshulpverlener ingeschakeld die zijn belangen behartigt. Deze gemachtigde mag wel kennis nemen van eventuele medische stukken die van belang zijn in de bezwaarprocedure. Die gemachtigde mag niet aan uw (ex-)werkgever vertellen wat er in de medische stukken staat. En hij mag die informatie alleen gebruiken voor deze bezwaarprocedure.”2.10    Op 3 februari 2019 heeft klager het UWV meegedeeld dat hij begrijpt dat het UWV zijn medische stukken doorstuurt aan verweerster, maar dat hij duidelijk wil maken dat hij verweerster geen toestemming geeft om zijn medische stukken te delen met zijn ex-werkgever en/of derden zonder zijn toestemming.2.11    Bij besluit van 12 november 2019 heeft het UWV het door de ex-werkgever tegen zijn beschikking van 18 december 2018 gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.2.12    Op 15 september 2020 heeft klager bij deken een klacht ingediend over verweerder.

3    KLACHT3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende.a)    Verweerster heeft zonder toestemming van klager, zijn ex-echtgenote en hun minderjarige dochter een foto van de dochter als productie ingebracht bij de rechtbank.b)    Verweerster heeft het medisch dossier van klager in de bezwaarprocedure bij het UWV zonder klager te informeren en toestemming te vragen aan derden gestuurd.

4    VERWEER4.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5    BEOORDELING5.1    Het gaat in deze zaak om een klacht over de advocaat van de wederpartij van klager. De raad stelt voorop dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden begrensd indien de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd zijn met de waarheid dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Het optreden van verweerder dient aan de hand van deze maatstaf beoordeeld te worden.  Klachtonderdeel a)5.2    Klager heeft dit klachtonderdeel toegelicht door te vermelden dat verweerster met het inbrengen van de foto met zijn minderjarige dochter als productie bij haar verweerschrift in hoger beroep inbreuk heeft gemaakt op de privacy van de dochter en heeft gehandeld in strijd met de Algemene verordening gegevensbescherming (hierna: de AVG). Zijn ex-echtgenote heeft hierin aanleiding gezien om te trachten de dochter bij hem weg te halen. Hij heeft om het ontstane probleem met zijn ex-echtgenote op te lossen een advocaat moeten inschakelen, waarvoor hij een eigen bijdrage verschuldigd was, aldus klager.5.3    Verweerster heeft toegelicht dat een groot deel van hetgeen klager aan zijn ex-werkgever verweet zag op problemen tussen klager en zijn voormalig leidinggevende, de heer B. Het was voor de ex-werkgever van belang om aan te tonen dat klager en de heer B.  in elk geval in het voorjaar van 2017 - derhalve nadat de heer B. in september 2016 de leidinggevende van klager was geworden - nog vrienden waren, omdat klager dit betwistte. Dat op de ingebrachte foto naast klager en de heer B. ook de minderjarige dochter van klager stond, was verweerster niet bekend. Achteraf gezien, met de kennis van nu, was het beter geweest de dochter op de foto onherkenbaar te maken of af te plakken. De foto is alleen gedeeld met het gerechtshof en met de advocaat van klager, aldus verweerster.5.4    De raad overweegt als volgt. Het feit dat op de door verweerster ingebrachte foto de dochter van klager is te zien, is ongelukkig. De raad ziet evenwel geen grond om verweerster daarom te verwijten dat zij bij de behartiging van de belangen van haar cliënte de belangen van klager onevenredig heeft geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend. Daarbij neemt de raad de toelichting van verweerster om de foto in te brengen in aanmerking en voorts dat niet in geschil is dat het verweerster niet bekend was dat het de minderjarige dochter van klager was die ook op de foto stond. Dat de foto niet alleen bij het gerechtshof en de advocaat van klager is terecht gekomen, maar ook bij zijn ex-werkgever en medewerkers op het kantoor van verweerster, zoals klager in reactie op het verweer van verweerster heeft vermeld, vormt geen grond voor een ander oordeel. De raad neemt voorts in aanmerking dat in het afschrift van de pleitaantekeningen in hoger beroep van de advocaat van klager wordt verzocht om de foto niet mee te nemen. Een dergelijk verzoek is in de procedure in eerste aanleg echter niet gedaan, zoals klager desgevraagd ter zitting van de raad heeft bevestigd. Als dat wel zou zijn gebeurd, was de foto naar verwachting niet (op dezelfde wijze) opnieuw in hoger beroep ingediend. Bovendien heeft verweerster ter zitting naar het oordeel van de raad terecht gesteld dat de foto op geen enkele manier diffamerend is en dat er niks verkeerds of onoorbaars is aan de context van de foto. Verder overweegt de raad dat de problemen die klager door het inbrengen van de foto met zijn ex-echtgenote heeft ondervonden, buiten de invloedsfeer van verweerster liggen. Tot slot overweegt de raad dat de advocaat zich ook zal moeten houden aan de AVG, maar dat het antwoord op de vraag of verweerster door het inbrengen van de foto de AVG heeft geschonden, is voorbehouden aan de Autoriteit Persoonsgegevens. De raad zal daarom klachtonderdeel a) ongegrond verklaren.Klachtonderdeel b)5.5    Klager heeft dit klachtonderdeel toegelicht door te vermelden dat verweerster zijn medisch dossier heeft gestuurd naar een medisch adviseur, derhalve naar een derde. Klager heeft verweerster hiervoor geen toestemming verleend. De medisch adviseur was geen gemachtigde van de ex-werkgever van klager. Maar zelfs als hij dat wel was geweest, dan mocht verweerster zijn medische gegevens niet aan de medisch adviseur toezenden, nu die toezending is voorbehouden aan het UWV. Verweerster heeft door deze gegevens wel aan hem toe te zenden, gehandeld in strijd met de AVG en Gedragsregel 6. Bovendien heeft verweerster de door de medisch adviseur opgestelde rapportage niet naar zijn advocaat gestuurd, aldus klager. Eerst tijdens de hoorzitting vernam hij van het bestaan van de rapportage. Verweerster heeft tijdens de hoorzitting bij het UWV meegedeeld dat zij niet wist wie zijn advocaat was, maar die mededeling klopt niet. Klager heeft ter zitting van de raad nog naar voren gebracht dat bij de hoorzitting bij het UWV zijn ex-werkgever, die naast verweerster zat, heeft meegelezen in zijn medisch dossier.5.6    Verweerster heeft verklaard dat haar cliënte aan de medisch adviseur de opdracht had gegeven om een medische rapportage op te stellen. Verweerster had geen toestemming van klager nodig om zijn medisch dossier, dat zij van het UWV had ontvangen, aan de medisch adviseur door te sturen. Het klopt dat verweerster, gelet op de e-mail van de heer Van P. van het UWV aan haar van 17 juni 2019, had kunnen weten dat klager werd bijgestaan door een bepaalde advocaat. Naast de gegevens van de advocaat is in deze e-mail vermeld dat de medisch adviseur zijn rapportage rechtstreeks naar het UWV en de gemachtigde van klager kon sturen. Omdat verweerster deze e-mail had doorgestuurd naar de medisch adviseur, ging zij ervan uit dat de medisch adviseur de medische rapportage naar de advocaat van klager had gestuurd, of dat anders het UWV dat had gedaan. In UWV-procedures als de onderhavige is het gebruikelijk dat het UVW de op de zaak betrekking hebbende stukken doorstuurt naar de belanghebbenden, aldus verweerster. Dat zij niet heeft gecontroleerd of de medische rapportage aan de advocaat van klager was gestuurd, is spijtig en misschien slordig, maar niet meer dan dat. Toen bij de hoorzitting bij het UWV bleek dat de advocaat van klager niet beschikte over de medische rapportage heeft zij dat alsnog rechtgezet, aldus verweerster. Ter zitting van de raad heeft verweerster weersproken dat de ex-werkgever bij de hoorzitting bij het UWV de medische gegevens van klager heeft ingezien. De hoorzitting bij het UWV was gesplitst in twee delen. Bij het eerste deel, waarbij de ex-werkgever aanwezig was, lag alleen een algemeen dossier van klager op tafel. Alleen bij het tweede deel, waarbij de ex-werkgever niet aanwezig was, is gebruik gemaakt van een map met medische gegevens van klager, aldus verweerster.5.7    De raad overweegt als volgt. In Gedragsregel 6, lid 6, is bepaald dat bij het verstrekken van informatie aan derden over een zaak die bij hem in behandeling is of was, de advocaat behalve de belangen van de cliënt, tevens gerechtvaardigde andere belangen in acht neemt. In de omstandigheid dat verweerster zonder toestemming van klager zijn medisch dossier naar de medisch adviseur heeft gestuurd, ziet de raad geen grond voor het oordeel dat verweerster deze bepaling heeft geschonden. Het belang van klager dat zijn medisch dossier niet zonder zijn toestemming naar de medisch adviseur werd gestuurd, is geen gerechtvaardigd belang. Als toestemming vereist zou zijn, zou dat de beoordeling van het recht op uitkering kunnen belemmeren. Of dat in het belang van klager is, is overigens zeer de vraag. Wat betreft het beroep van klaagster op de AVG verwijst de raad naar hetgeen hij hierboven bij klachtonderdeel a) op dit punt heeft overwogen. Dat verweerster niet heeft gecontroleerd of de medische rapportage naar de advocaat van klager was gestuurd, is inderdaad spijtig en enigszins onzorgvuldig. Verweerster had beter kunnen controleren of het UWV zoals toegezegd de medische rapportage aan de gemachtigde van klager had verstuurd. De raad acht dit nalaten van verweerster evenwel onvoldoende zwaarwegend om verweerster hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Tot slot overweegt de raad dat hij het gelet op de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerster niet aannemelijk acht dat zij de ex-werkgever van klager bij de hoorzitting bij het UWV de gelegenheid heeft geboden mee te lezen in het medisch dossier van klager. Klager heeft nog opgemerkt dat in het verslag van de hoorzitting niet staat dat de hoorzitting is opgesplitst in twee delen, maar deze opmerking rechtvaardigt - wat daarvan zij - niet de conclusie dat de hoorzitting niet in twee delen plaats vond. De raad zal klachtonderdeel b) eveneens ongegrond verklaren.

BESLISSINGDe raad van discipline verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mrs.  C.C. Oberman en K. Straathof, leden, bijgestaan door mr. I.R. van der Veen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2021.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op 18 oktober 2021