Rechtspraak
Uitspraakdatum
10-09-2021
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2021:177
Zaaknummer
210143
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing hof. Klaagster heeft de beroepstermijn overschreven, waarna de voorzitter haar beroep kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het verzet tegen deze voorzittersbeslissing is eveneens niet-ontvankelijk verklaard wegens een overschrijding van de verzettermijn. In haar verzet heeft klaagster zich beroepen op persoonlijke omstandigheden. Nog los van het feit dat die in haar risicosfeer liggen, zijn deze omstandigheden niet concreet gemaakt met feiten noch met stukken onderbouwd. Ook is niet toegelicht waarom klaagster daardoor niet tijdig haar verzet (en beroep) kon instellen. Niet-ontvankelijk.
Uitspraak
BESLISSING
10 september 2021
in de zaak 210143
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerster
1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD
1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 22 maart 2021 van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch (hierna: de raad) (zaaknummer: 20-754/DB/ZWB). In deze beslissing is de klacht van klaagster in alle onderdelen ongegrond verklaard.
1.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSHE:2021:54 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Klaagster heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld bij het hof.
2.2 Bij beslissing van 17 mei 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het hof dit hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TAHVD:2021:88 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.
2.3 Het verzet van klaagster, gedagtekend op 7 juni 2021, is op 10 juni 2021 ontvangen door de griffie van het hof.
2.4 Verder bevat het dossier van het hof:
- de stukken van de raad;
- de e-mail d.d. 13 juli 2021 van verweerster.
2.5 Het hof heeft partijen per e-mail van 19 juli 2021 geïnformeerd dat het hof voornemens is de zaak op stukken te beoordelen en geen aanleiding ziet voor een mondelinge behandeling. Partijen zijn daarbij in de gelegenheid gesteld binnen een week te reageren. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3 BEOORDELING
3.1 Het hof stelt voorop dat tegen een voorzittersbeslissing verzet kan worden gedaan binnen 14 dagen na verzending van de beslissing (zie art. 56b lid 1 Advocatenwet). Dit betekent dat uiterlijk op de 14e dag na verzending van de beslissing het verzet door de griffie van het hof ontvangen moet zijn. Dit staat ook toegelicht onder de verzonden voorzittersbeslissing, zoals toegezonden aan partijen. Als de termijn voor verzet wordt overschreden, kan onder bijzondere omstandigheden het verzet toch in behandeling worden genomen door het hof. Dan is de termijnoverschrijding verschoonbaar.
3.2 Het hof stelt vast dat de beslissing van de voorzitter van het hof is gewezen op 17 mei 2021 en diezelfde dag is verzonden. Dit brengt mee dat uiterlijk op 31 mei 2021 verzet kon worden gedaan en het verzetschrift moest zijn ontvangen door de griffie van het hof. Het verzet van klaagster is echter ontvangen op 10 juni 2021 en daarmee te laat ingediend.
3.3 In het verzetschrift heeft klaagster zich beroepen op persoonlijke omstandigheden (een ernstige medische aandoening van haar partner). Om die reden heeft zij de beroepstermijn overschreden. Het hof begrijpt uit het verzetschrift dat om diezelfde reden ook de verzettermijn is overschreden. Vooropgesteld wordt dat de genoemde omstandigheden in de risicosfeer van klaagster liggen. Klaagster heeft deze omstandigheden niet concreet toegelicht noch onderbouwd met (medische) stukken. Ook heeft klaagster niet gemotiveerd toegelicht waarom die omstandigheden meebrengen dat zij niet tijdig haar verzet kon doen. Er zijn daarom onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld en onderbouwd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Het verzet van klaagster zal dan ook niet-ontvankelijk worden verklaard.
4 BESLISSING
Het Hof van Discipline:
4.1 verklaart het verzet van klaagster tegen de voorzittersbeslissing van 17 mei 2021 niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gewezen door T. Zuidema, voorzitter, mrs. I.P.A. van Heijst en J.D. Streefkerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2021.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 10 september 2021.