Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-09-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2021:203

Zaaknummer

21-659/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing, Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat verweerder misbruik van het vertrouwen van klager heeft gemaakt en/of klager heeft opgelicht. Ook niet onderbouwd dat verweerder klager heeft gevraagd hem contant te betalen.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  13 september 2021

in de zaak 21-659/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

gemachtigde: mr. J.M.E. van der Haar

advocaat te Nijmegen

over:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 4 augustus 2021 met kenmerk 1150076/JS/YH, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 11.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Klager is een asielzoeker, afkomstig uit Iran. Hij verblijft in een asielzoekerscentrum. In verband met zijn asielaanvraag heeft hij verweerder om rechtsbijstand gevraagd. Op 11 december 2019 hebben klager en verweerder met elkaar gesproken op het kantoor van verweerder.

1.2    Op 11 december 2019 heeft klager een opdrachtbevestiging ondertekend. Daarin staat onder meer:

“1.1. De door ons in verband met de opdracht te verrichten werkzaamheden beogen tot het resultaat te leiden, dat uw asielaanvraag positief beoordeeld zal worden door IND. (…)

3.1. Met u is besproken dat u in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand, maar u heeft hiervan afstand genomen. Het honorarium bedraagt EUR 3.000,- inclusief belaste en onbelaste verschotten en omzetbelasting. (…) U zult 50% van het overeengekomen bedrag op de datum van deze overeenkomst voldoen. Het restant bedrag zal binnen twee maanden na datum van deze overeenkomst door u worden voldaan.”

1.3    Op diezelfde dag heeft verweerder klager een factuur gestuurd van € 1.500,-.

1.4    Bij e-mail van 20 december 2019 heeft verweerder klager onder meer geschreven:

“5) Regarding the payment, please make the payment by bank.”

1.5    Klager heeft de factuur niet betaald en geen contact meer met verweerder opgenomen.

1.6    Op 1 mei 2020 heeft de toenmalige gemachtigde van klager namens klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende.

a)    Verweerder heeft misbruik gemaakt van het vertrouwen van klager en klager opgelicht.

b)    Verweerder heeft klager gevraagd om een bedrag van € 1.500,- contant aan hem te betalen.

c)    Verweerder heeft een vals en verzonnen asielrelaas verkocht aan asielzoekers.

3    VERWEER

3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING

Klachtonderdeel a)

4.1    Klager verwijt verweerder in klachtonderdeel a) dat hij misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen van klager en klager heeft opgelicht. Volgens klager heeft verweerder hem beloofd om hem een in het Engels opgestelde opdrachtbevestiging te laten ondertekenen maar in plaats daarvan heeft verweerder klager een in het Nederlands opgestelde opdrachtbevestiging laten ondertekenen terwijl klager geen Nederlands kan lezen. Verweerder heeft tegen klager gezegd dat hij niet in aanmerking komt voor gefinancierde rechtsbijstand en dat hij een bedrag van € 3.000,- aan verweerder moet betalen om in aanmerking te komen voor asiel. Klager heeft zich laten overtuigen door verweerder. Verweerder heeft getracht een fictief asielrelaas aan klager te verkopen en wilde klager voorbereiden op een dergelijk verzonnen verhaal in de asielprocedure, aldus klager.

4.2    Verweerder betwist dat hij tegen klager heeft gezegd dat hij niet in aanmerking komt voor gesubsidieerde rechtsbijstand. Verweerder heeft klager er wel over geïnformeerd dat als hij bijgestaan wilde worden door verweerder, hij daarvoor zelf zou moeten betalen. Klager had immers geen asiel aangevraagd en wilde informatie over de asielprocedure en die werkzaamheden vallen niet onder gesubsidieerde rechtsbijstand. Verweerder heeft de opdrachtbevestiging duidelijk en in klagers eigen taal aan klager uitgelegd en klager heeft de opdrachtbevestiging vervolgens bewust ondertekend, aldus verweerder.

4.3    De voorzitter overweegt als volgt. Tegenover het verweer van verweerder heeft klager onvoldoende onderbouwd dat verweerder misbruik van het vertrouwen van klager heeft gemaakt en/of klager heeft opgelicht. Klager heeft een opdrachtbevestiging ondertekend waarin staat dat hij afstand doet van zijn recht op gefinancierde rechtsbijstand. Dat klager de opdrachtbevestiging onder dwang heeft ondertekend of niet heeft begrepen wat de opdrachtbevestiging precies inhield, heeft hij onvoldoende onderbouwd. Dat verweerder heeft getracht een fictief asielrelaas aan klager te verkopen heeft klager evenmin voldoende onderbouwd en is ook niet gebleken. Klachtonderdeel a) is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b)

4.4    In klachtonderdeel b) verwijt klager verweerder dat hij klager heeft gevraagd om een bedrag van € 1.500,- contant aan hem te betalen. Klager heeft dit echter, tegenover de betwisting van verweerder, niet onderbouwd en dit blijkt ook niet uit het klachtdossier. Integendeel, daaruit blijkt juist dat verweerder klager erop heeft gewezen dat de betaling per bank moet geschieden. Klachtonderdeel b) is eveneens kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel c)

4.5    Klager verwijt verweerder tot slot dat hij een vals en verzonnen asielrelaas heeft verkocht aan asielzoekers. Daargelaten dat klager geen rechtstreeks eigen belang heeft bij deze klacht nu dit klachtonderdeel ziet op andere asielzoekers dan klager, heeft klager dit klachtonderdeel op geen enkele wijze onderbouwd. Ook klachtonderdeel c) is kennelijk ongegrond.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 september 2021.

Griffier         Voorzitter

Verzonden op 13 september 2021