Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-06-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2021:159
Zaaknummer
20-428
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond. De voorzitter noch de raad beschikten over kennelijk relevante medische stukken van klaagster zodat daarmee geen rekening kon worden gehouden.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 7 juni 2021
in de zaak 20-428/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 28 september 2020 op de klacht van:
klaagster
over
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 14 oktober 2019 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 9 juni 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 19/131 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 28 september 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 28 september 2020 verzonden aan partijen.
1.4 Op 5 oktober 2020 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 9 oktober 2020 ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 april 2021. Daarbij waren klaagster, in tegenwoordigheid van een derde, en verweerster aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a) ten onrechte zijn partijen niet gehoord op een zitting;
b) er is onduidelijkheid over i) de achtergrond, ii) de inhoud, iii) de gevolgen en iv) de status van het oorspronkelijke medische document;
c) er is geen of onvoldoende rekening gehouden met de oorspronkelijke medische toestand;
d) er is geen of onvoldoende rekening gehouden met de daadwerkelijke medische toestand.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Door tijdige indiening van het verzetschrift is klaagster ter zitting door de raad gehoord, zodat klaagster haar klacht heeft kunnen toelichten en daardoor niet in haar belangen is geschaad. Over de door klaagster genoemde medische stukken beschikte de voorzitter niet, zodat daarmee geen rekening kon worden gehouden. Ook de raad heeft bedoelde stukken niet alsnog van klaagster ontvangen. Daarom kan ook de raad daarmee geen rekening houden bij de beoordeling van het verzet.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. K.F. Leenhouts, Y.M. Nijhuis, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 7 juni 2021