Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-07-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2021:178
Zaaknummer
21-273
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 12 juli 2021
in de zaak 21-273/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 18 maart 2021 met kenmerk Z 1196810/MV/SD, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Tevens heeft de voorzitter kennisgenomen van de e-mail van verweerder aan de raad van 24 maart 2021.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Klager heeft als gevolg van een burn-out en een depressie eind 2016 zijn werkzaamheden als neurochirurg moeten neerleggen. Het ziekenhuis is vervolgens een onderzoek gestart naar het functioneren van klager. Klager heeft verweerder gevraagd hem bij te staan. Op 1 december 2016 heeft verweerder de opdracht aan klager bevestigd. Na een half jaar, begin juni 2017, heeft klager de opdracht aan verweerder beëindigd. Verweerder heeft in een periode van een half jaar in totaal 69 uur gedeclareerd.
1.2 Op 16 juni 2020 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij misbruik heeft gemaakt van klagers mentale staat en klagers vertrouwen in de advocatuur en daarmee veel onnodige werkzaamheden heeft gecreëerd en als gevolg daarvan onnodig heeft gedeclareerd.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of klager kan worden ontvangen in zijn klacht. Ingevolge artikel 46g lid 1 onder a, Advocatenwet wordt een klacht niet-ontvankelijk verklaard indien de klacht (bij de deken) wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. De voorzitter dient dit voorschrift ambtshalve toe te passen.
4.2 Vaststaat dat verweerder klager van december 2016 tot juni 2017 als advocaat heeft bijgestaan in het geschil met het ziekenhuis. Door pas op 16 juni 2020 over deze bijstand een klacht in te dienen, heeft klager de termijn van artikel 46g lid 1 onder a, Advocatenwet overschreden. Van bijzondere omstandigheden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten is niet gebleken. De klacht is niet-ontvankelijk.
BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46g, lid 1 onder a Advocatenwet, niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. A.H.M. Dölle, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op
12 juli 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 12 juli 2021