Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-08-2021
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2021:129
Zaaknummer
210238
Inhoudsindicatie
Artikel 13 beklag. Klager heeft de deken verzocht om aanwijzing van een cassatieadvocaat. Het hof is van oordeel dat de deken dit verzoek terecht heeft afgewezen vanwege de geringe kans van slagen van een cassatieberoep. Het beklag van klager wordt ongegrond verklaard.
Uitspraak
BESLISSING
van 17 augustus 2021
in de zaak 210238
naar aanleiding van het beklag van:
klager
tegen:
de waarnemend deken
1 HET BEKLAG
1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De waarnemend deken heeft dit verzoek afgewezen met zijn beslissing van 30 juli 2021. Klager heeft een beklag d.d. 2 augustus 2021 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het hof.
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het beklag is op 2 augustus 2021 ontvangen door de griffie van het hof.
2.2 Verder bevat het dossier:
- e-mails van klager van 4 augustus, 5 augustus en 12 augustus 2021;
- een e-mail van het bureau van de deken van 16 augustus 2021 met het cassatieadvies van [cassatieadvocaat].
2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.
3 FEITEN
Het hof stelt de volgende feiten vast.
3.1 Klager wenst cassatieberoep in te stellen tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 4 mei 2021. De zaak heeft betrekking op de uitvoering door PostNL van haar postdienstverleningsovereenkomst met klager, in welk verband klager twee poststukken ter verzending per aangetekende post heeft aangeboden. Deze poststukken zijn beschadigd ontvangen ten gevolge waarvan klager schade stelt te lijden ad € 2.000,-.
3.2 Klager heeft zijn zaak voorgelegd aan de Geschillencommissie Post, die een bindend advies heeft gegeven inhoudende dat er onvoldoende grond is om de gestelde schade aan klager te vergoeden. De zaak is vervolgens voorgelegd aan de Rechtbank Den Haag (team Kanton), die klagers vorderingen heeft afgewezen. Het Gerechtshof Den Haag heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd bij het hiervoor genoemde arrest van 4 mei 2021.
3.3 Op verzoek van klager heeft [cassatieadvocaat] op 12 juli 2021 een cassatieadvies uitgebracht, met als conclusie dat cassatieberoep tegen het onderhavige arrest geen kans van slagen heeft.
3.4 Op 29 juli 2021 heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen [cassatieadvocaat] en tevens een verzoek gedaan op grond van artikel 13 Advocatenwet om hem behulpzaam te zijn bij het vinden van een advocaat.
3.5 Op 30 juli 2021 heeft de waarnemend deken klagers verzoek afgewezen, op de grond dat het door klager gewenste cassatieberoep geen redelijke kans van slagen heeft. Ter onderbouwing hiervan verwijst de waarnemend deken naar het cassatieadvies van [cassatieadvocaat].
3.6 Op 2 augustus 2021 heeft klager tegen deze afwijzende beslissing beklag ingesteld bij het hof.
3.7 Op 4 augustus 2021 heeft klager (zelf) cassatieberoep ingesteld.
3.8 Op 6 augustus 2021 heeft de Hoge Raad klager bericht dat het door hem ingediende cassatieberoep niet-ontvankelijk is, nu het niet is ingediend door een cassatieadvocaat, en dat klager tot en met 18 augustus 2021 de gelegenheid heeft om dit gebrek te herstellen.
4 BEOORDELING
beklag
4.1 Klager voert aan dat de waarnemend deken en [cassatieadvocaat] ten onrechte het oordeel van het gerechtshof hebben overgenomen. Klager stelt dat er procedurefouten zijn gemaakt en dat cassatie wel degelijk kans van slagen heeft. In dit verband verwijst hij – zonder nadere onderbouwing – naar het oordeel van een andere cassatieadvocaat.
toetsingskader
4.2 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.
beoordeling
4.3 Naar het oordeel van het hof heeft de waarnemend deken terecht geconcludeerd dat de door klager gewenste procedure geen redelijke kans van slagen heeft, mede gelet op het in dit verband overgelegde cassatieadvies van [cassatieadvocaat]. Uit dit advies volgt dat het gerechtshof ten aanzien van de relevante rechtsvragen in klagers casus (te weten i) de bevoegdheid van de Geschillencommissie, ii) de (on)volledigheid van het dossier, iii) het toepassen van hoor en wederhoor en iv) de (on)partijdigheid van de Geschillencommissie) een rechtens juist en voldoende en begrijpelijk gemotiveerd oordeel heeft gegeven en daarmee terecht het vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd en het bindend advies niet heeft vernietigd. Op basis van dit advies kon de waarnemend deken op goede gronden tot het oordeel komen dat de procedure in cassatie geen redelijke kans van slagen heeft. Klager heeft zijn stelling dat een andere cassatieadvocaat zijn zaak wel kansrijk vond niet onderbouwd, zodat het hof hieraan voorbij gaat. Het beklag van klager zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5 BESLISSING
Hof van Discipline:
5.1 verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 30 juli 2021 van de waarnemend Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag ongegrond.
Deze beslissing is gewezen door mr. T. Zuidema, voorzitter, en mrs. I.P.A. van Heijst en J.D. Streefkerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. V.H. Wagner, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 augustus 2021.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 17 augustus 2021.