Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-06-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2021:150
Zaaknummer
19-711
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. De raad verklaart het verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 7 juni 2021
in de zaak 19-711/AL/NN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 22 januari 2020 op de klacht van:
klaagster
klager
tezamen ook: klagers
tegen
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 6 april 2019 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 10 oktober 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2019KNN067/911068 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 22 januari 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is verzonden aan partijen.
1.4 Op 29 januari 2020 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde dag ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 april 2021. Daarbij was verweerder aanwezig.
De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Voorts heeft de raad kennisgenomen van de e-mail van verweerder met bijlage van 2 juni 2020, de email met bijlagen van verweerder van 8 maart 2021, de e-mail met bijlagen van klagers van 23 maart 2021, de e-mail met bijlage van verweerder van 31 maart 2021 en de e-mail met bijlagen van klagers van 6 april 2021.
2 VERZET
2.1 Klagers hebben in hun verzetschrift en in hun pleitnota uitgebreid uiteengezet wat de gronden van het verzet inhouden. De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerder in de kortgedingprocedure de rechter heeft misleid.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond bevonden. Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mrs. M.J.J.M. van Roosmalen, E.H. de Vries, G.N. Paanakker en H.J. Voors, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 7 juni 2021