Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

05-07-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:139

Zaaknummer

21-086

Inhoudsindicatie

Klacht tegen de advocaat die de wederpartij bijstond in diverse familierechtelijke procedures is kennelijk ongegrond. Er zijn geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerster de geldende maatstaf niet in acht heeft genomen.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 5 juli 2021

in de zaak 21-086/AL/OV

naar aanleiding van de klacht van:

 

klaagster

over

verweerster

 

De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) van 28 januari 2021 met kenmerk 1085888, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 12. Ook heeft de voorzitter kennis genomen van de e-mail van klaagster van 30 januari 2021 en de e-mail van verweerster van 24 maart 2021.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Verweerster staat de ex-echtgenoot (hierna: de man) bij in diverse familierechtelijke procedures tegen klaagster. De zorg voor en om de twee minderjarige kinderen van klaagster en de man spelen hierin een grote rol.

1.2    Op 28 maart 2018 heeft de rechtbank Oost-Brabant als voorlopige voorziening bepaald dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning met het bevel dat klaagster die woning dient te verlaten en deze verder niet mag betreden. Voorts heeft de rechtbank bepaald dat de minderjarige kinderen aan de man worden toevertrouwd en de raad voor de kinderbescherming verzocht via een zogenoemde Quick Scan een advies uit te brengen over of een contactregeling in het belang van de kinderen is, en zo ja, of deze door professionele hulpverlening moet worden begeleid.

1.3    Bij beschikking van 22 maart 2019 heeft de rechtbank tussen klaagster en de man de echtscheiding uitgesproken. Ook heeft de rechtbank het verzoek van de man om na de echtscheiding alleen te worden belast met het gezag over de kinderen afgewezen. Verder heeft de rechtbank bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijf hebben bij de man.

1.4    Op 25 januari 2020 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster. Nadat klaagster niet reageerde op het verweer van verweerster van 26 maart 2020, is de klacht op 25 juni 2020 verder buiten behandeling gelaten en gearchiveerd. De klacht is heropend naar aanleiding van de e-mails van 23 augustus 2020 en 6 oktober 2020 waarmee klaagster zich opnieuw tot de deken heeft gewend met een klacht over verweerster.

1.5    Bij beschikking van 31 augustus 2020 heeft de rechtbank aan de man in plaats van klaagster vervangende toestemming verleend om de behandeling van het ene kind voort te zetten bij een in de beschikking vermelde instantie en om het andere kind aan te melden bij een in de beschikking vermelde instantie en daar behandeling, dan wel gesprekken te laten uitvoeren.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster het volgende.

a)    Verweerster heeft klaagster rechtstreeks gedagvaard en niet op het adres van haar advocaat, terwijl ze ervan op de hoogte was dat klaagster een advocaat heeft en zich in een psychisch kwetsbare situatie bevindt.

b)    Verweerster stelt dat de kinderen in behandeling zijn, terwijl ze weet dat dit niet waar is en levert geen bewijs over de behandelingen van de kinderen, terwijl de behoefte en het recht er zijn om dat te weten.

c)    Verweerster handelt niet in het belang van de kinderen.

 

3    VERWEER

3.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

4    BEOORDELING

Klachtonderdeel a)

4.1    Verweerster heeft gesteld dat het haar bekend was dat klaagster zich in de echtscheidingsprocedure liet bijstaan door een advocaat. De dagvaardingsprocedure waarover klaagster klaagt was echter een nieuwe en andere procedure, waarin nog geen advocaat verweerster toestemming had gegeven om de dagvaarding op zijn of haar kantooradres te laten betekenen. Omdat klaagster het gestelde door verweerster niet weersproken, gaat de voorzitter uit van hetgeen verweerster heeft gesteld. De voorzitter zal daarom dit klachtonderdeel kennelijk ongegrond verklaren.

De klachtonderdelen b) en c) lenen zich gelet op hun samenhang voor gezamenlijke behandeling

4.2    Klaagster heeft deze klachtonderdelen toegelicht door te stellen dat verweerster de kinderen in de strijd tussen de ouders zet. Verweerster heeft de kinderen beroofd van hun moeder en de moeder van haar kinderen. Kinderen hebben recht op omgang met beide ouders. Ook heeft verweerster zich onnodig grievend jegens haar uitgelaten. Zo heeft ze gezegd dat de Russische nationaliteit minder belangrijk is voor de kinderen dan de Nederlandse en haar wispelturig genoemd. Verder heeft verweerster geen bewijs over de behandelingen van de kinderen overgelegd. Volgens klaagster zijn die behandelingen niet meteen na het verkrijgen van de vervangende toestemming gestart. 

4.3    Verweerster is de advocaat van de wederpartij van klager. De maatstaf voor het optreden van de advocaat van de wederpartij luidt als volgt. Voorop staat dat een advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

4.4    In familiekwesties geldt op deze maatstaf nog een aanvulling, namelijk dat de advocaat in familiekwesties in het algemeen moet waken voor onnodige polarisatie tussen de ex-echtelieden. Van een advocaat mag een bepaalde mate van terughoudendheid worden verwacht, juist omdat ook andere belangen in die procedure een grote rol kunnen spelen, met name die van kinderen. Zie bijvoorbeeld de beslissing van het hof van discipline van 5 februari 2021, ECLI:NL:TAHVD:2021:32.

4.5    Verweerster heeft gesteld dat ze de belangen van de kinderen in aanmerking heeft genomen. Ze heeft toegelicht dat ze namens de man onder de aandacht heeft gebracht dat klaagster vanwege een psychose in eerste instantie gedwongen opgenomen was en dat onbegeleide omvang tussen klaagster en de kinderen niet verantwoord was. Het is de rechtbank die op basis van de standpunten van partijen en na advies van de raad voor de kinderbescherming de beslissingen heeft genomen, aldus verweerster. Voorts heeft verweerster gesteld dat om de behandeling van de kinderen in gang te kunnen zetten, vervangende toestemming is verzocht. Verweerster heeft verklaard dat de behandeling van de kinderen meteen is opgestart, nadat de vervangende toestemming was verkregen. De voorzitter ziet geen aanknopingspunten om aan deze verklaring te twijfelen. Dat, zoals klaagster heeft gesteld, verweerster haar geen bewijs heeft geleverd van de behandelingen, treft geen doel. Het is niet de taak van verweerster om deze informatie te verstrekken aan klaagster. De voorzitter ziet onder de gegeven feiten en omstandigheden geen grond voor het oordeel dat verweerster door haar handelen of nalaten geen of onvoldoende rekening heeft gehouden met de belangen van de kinderen. Het is begrijpelijk dat het klaagster zwaar valt dat ze niet of nauwelijks omgang heeft met haar kinderen, maar hiervan treft verweerster naar het oordeel van de voorzitter geen tuchtrechtelijk verwijt. Ook ziet de voorzitter in hetgeen naar voren is gekomen geen grond voor het oordeel dat verweerster bij de behartiging van de belangen van de man zich onnodig grievend over klaagster heeft uitgelaten, dan wel anderszins de belangen van klaagster onevenredig heeft geschaad zonder dat daarmee een redelijk doel werd gediend. De voorzitter zal daarom ook deze klachtonderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

4.6    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j  Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, bijgestaan door mr. I.R. van der Veen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2021.

 

Griffier                                                                  Voorzitter

 

Verzonden d.d. 5 juli 2021