Rechtspraak
Uitspraakdatum
28-06-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2021:152
Zaaknummer
21-407/A/A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerder heeft terecht met een beroep op zijn geheimhoudingsplicht geweigerd te vertellen waar de dochter verblijft. Dit betreft namelijk informatie die zijn cliënte, de met het gezag belaste ouder van de dochter, verweerder in de hoedanigheid van haar advocaat heeft verstrekt. Van uiterst bijzondere omstandigheden om van de geheimhoudingsplicht af te wijken, is geen sprake. Ook van medeplichtigheid aan ontvoering is geen sprake.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 28 juni 2021
in de zaak 21-407/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 4 mei 2021 met kenmerk 2020-1245570/EJH/AvO, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Klager en de cliënte van verweerster (hierna: de vrouw) hebben een geschil over de omgang tussen klager en hun dochter (hierna: de dochter).
1.2 De vrouw heeft het gezag over de dochter. De dochter staat onder toezicht en woont niet bij de vrouw. De vrouw en verweerder weten waar zij verblijft, klager niet.
1.3 Op 13 september 2020, aangevuld op 17 september 2020, heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam een klacht ingediend over verweerder. Per 28 september 2020 is verweerder advocaat in het arrondissement Amsterdam. Op 15 oktober 2020 heeft de Rotterdamse orde het onderzoek naar de klacht overgedragen aan de Amsterdamse orde.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij niet wil vertellen waar de dochter verblijft. Verweerder is daardoor medeplichtig aan ontvoering van de dochter, aldus klager.
3 VERWEER
3.1 Verweerder voert tegen de klacht verweer. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De advocaat is op grond van artikel 10a lid 1 onder e en artikel 11a lid 1 Advocatenwet vertrouwenspersoon en verplicht tot geheimhouding ten aanzien van al hetgeen hij uit hoofde van zijn beroepsuitoefening als zodanig kennis neemt. Zo dient de advocaat te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen (zoals ook is neergelegd in gedragsregel 3 lid 1). De verplichting tot geheimhouding is voor de advocaat een fundamenteel beginsel in de uitoefening van zijn beroep, dat slechts in uiterst zeldzame gevallen uitzondering lijdt.
4.2 De voorzitter is van oordeel dat verweerder terecht met een beroep op zijn geheimhoudingsplicht heeft geweigerd te vertellen waar de dochter verblijft. Dit betreft namelijk informatie die zijn cliënte, de met het gezag belaste ouder van de dochter, verweerder in de hoedanigheid van haar advocaat heeft verstrekt. Van uiterst bijzondere omstandigheden om van de geheimhoudingsplicht af te wijken, is geen sprake. Ook van medeplichtigheid aan ontvoering is geen sprake. De klacht is kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden op 28 juni 2021
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.