Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-07-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2021:161
Zaaknummer
20-1023/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 5 juli 2021
in de zaak 20-1023/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 februari 2021 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 25 mei 2020, aangevuld op 1 juli 2020, heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 24 december 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2020-1180970/EJH/AvO van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 8 februari 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 4 maart 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 7 juni 2021. Daarbij waren klager (via een telefoonverbinding) en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail van klager aan de raad van 8 maart 2021.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Het is aantoonbaar dat pas in een later stadium duidelijk is geworden dat verweerder op iedere mogelijke manier traineert en saboteert en dat verweerder veelvuldig onwaarheden uit.
2.3 Het is te bespottelijk voor woorden dat verweerder geen weet zou hebben van de vele e-mails met vragen van klager. Klager heeft die e-mails als bijlagen bij zijn verzetschrift gevoegd.
2.4 De onbewezen aanname van verweerder dat klager onder de betaling van de eigen bijdrage wil uitkomen door het indienen van een klacht raakt kant noch wal.
2.5 Het is vreemd dat verweerder een derde heeft betrokken in het geschil met klager.
2.6 Helemaal absurd is de houding van verweerder ten opzichte van opvolgende advocaten en de Raad voor Rechtsbijstand. Verweerder heeft het dossier van klager niet aan de opvolgend advocaten verstrekt.
2.7 Verweerder heeft een kantoorgenoot zich ook laten onttrekken in een zaak waar alleen nog maar een toevoeging was aangevraagd. Ook dat dossier wordt niet aan de opvolgend advocaat verstrekt.
2.8 Verweerder is ernstig in gebreke gebleken door lange tijd niets te doen in de letselschadezaak. Verweerder had bijvoorbeeld een stappenplan en een schadestaat kunnen opstellen.
2.9 Het stelselmatig negeren van medische informatie is een zeer ernstig verzuim van verweerder.
2.10 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 De raad overweegt allereerst dat het niet mogelijk is om in verzet de klacht uit te breiden. Een klacht dient te worden ingediend bij de deken, die de klacht vervolgens dient te onderzoeken (artikel 46c lid 3 Advocatenwet). Voor zover klager heeft bedoeld in verzet zijn klacht aan te vullen, zal de raad dan ook niet ingaan op die aanvullende klachtonderdelen.
4.2 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.3 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De raad overweegt hierbij nog dat klager bij zijn verzetschrift een groot aantal e-mails van hem aan verweerder heeft gevoegd, waarop verweerder volgens klager (ten onrechte) niet heeft gereageerd. Anders dan klager kennelijk veronderstelt, is een advocaat niet verplicht op iedere e-mail van zijn cliënt te reageren. Verweerder heeft op de zitting van de raad bovendien toegelicht dat een groot aantal van de door klager overgelegde e-mails zijn gestuurd in de periode waarin was afgesproken de zaak even te laten rusten in afwachting van een second opinion. Klager heeft dat niet betwist. Verweerder heeft voorts toegelicht dat hij de e-mails van klager gebundeld heeft beantwoord. Ook dat heeft klager niet betwist.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. G. Kaaij en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 juli 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden op 5 juli 2021
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.