Rechtspraak
Uitspraakdatum
31-05-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2021:148
Zaaknummer
20-857/A/A
Inhoudsindicatie
Verzet. Klacht tegen de deken. Aangevoerde verzetgronden slagen niet. Door klager voorgestane aanvulling van de feiten zou vanwege gebrek aan relevantie niet tot andere beoordeling hebben kunnen leiden. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 31 mei 2021
in de zaak 20-857/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 december 2020 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 9 maart 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij beslissing van 15 april 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam aangewezen om de klacht tegen verweerder te onderzoeken.
1.3 Op 11 november 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2020-1099065 van de deken ontvangen.
1.4 Bij beslissing van 21 december 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.5 Op 2 januari 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 2 januari 2021 ontvangen.
1.6 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 19 april 2021. Aan die zitting heeft klager via een telefoonverbinding deelgenomen. Verweerder heeft vooraf aangekondigd niet aanwezig te zullen zijn.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd, van het verzetschrift en van de door klager op 9 april 2021 nagezonden stukken.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
de weergave van de feiten is onvolledig en onjuist;
de beslissing en de gronden waarop deze berust, zijn onjuist.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen.
4.3 De bezwaren die klager aanvoert tegen de weergave van de feiten door de voorzitter, leiden naar het oordeel van de raad niet tot gegrondheid van het verzet. De voorzitter heeft zich beperkt tot een weergave van de relevante feiten en de door klager voorgestelde aanvulling daarop zou vanwege gebrek aan relevantie niet tot een andere beoordeling hebben kunnen leiden.
4.4 De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.5 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.H. Dubois, voorzitter, mrs. M. Bootsma en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 31 mei 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 31 mei 2021
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.