Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-06-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2021:100

Zaaknummer

20-614/DB/LI

Inhoudsindicatie

Advocaat heeft klager weliswaar bericht dat de aansprakelijkstelling naar de verzekeraar was doorgeleid, maar zij heeft nagelaten de gegevens van de verzekeraar tijdig aan klager te verstrekken.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond, waarschuwing, (gedeeltelijke) proceskostenveroordeling.

Uitspraak

 

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 7 juni 2021

in de zaak 20-614/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 11 maart 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 13 augustus 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K20-041 van de deken ontvangen.

1.3    De griffier van de raad heeft klager en verweerster bij brief van 17 augustus 2020 opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 21 september 2020. Klager heeft op 18 september 2020 wraking verzocht van mr. S.H.L. Baggel, voorzitter en mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, griffier. De griffier van de wrakingskamer heeft klager bij brief van 29 september 2020 bericht dat het verzoek tot wraking van de griffier ingevolge het bepaalde in artikel 2 lid 1 sub d Wrakingsprotocol niet in behandeling werd genomen. Het verzoek tot wraking van de voorzitter is bij beslissing van 23 november 2020 afgewezen. De griffier van de raad heeft partijen bij brief van 19 februari 2021 opgeroepen voor de mondelinge behandeling van 30 april 2021.

1.4    De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 30 april 2021. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails van klager met bijlagen van 4, 6, 7 en 14 september, 1,8,10,15,16, 23 en 28 december 2020 en 25 , 26 en 31  januari,19 februari 2021, 14 en 15 april  , en de e-mails met bijlagen van verweerster van 7 september 2020 en 15 april 2021.

2    FEITEN

2.1    Klager heeft verweerster en haar kantoorgenoot per e-mail van 10 februari 2020 aansprakelijk gesteld en verzocht om hem binnen 14 dagen de gegevens van de verzekering te verstrekken zodat hij kon zien dat de aansprakelijkstelling daadwerkelijk was ingediend en ontvangen door de verzekeraar. De kantoorgenoot van verweerster heeft klager per email van 14 februari 2020 bericht dat de aansprakelijkstelling aan de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar was doorgeleid.

2.2    Klager heeft verweerster per email van 27 februari 2020 een tweede aansprakelijkstelling toegezonden. Klager heeft voorts per email van 27 februari 2020 aan verweerster en haar kantoorgenoot bericht dat hij nog geen gegevens van de verzekering had ontvangen. Verweerster heeft hierop per e-mail van 27 februari 2020 geantwoord dat de aansprakelijkstelling naar de verzekeraar was doorgeleid en dat de verzekeraar haar had bericht dat klager geïnformeerd zou worden. Zij stelde bij de verzekeraar navraag te zullen doen.  

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende:

Verweerster heeft klager, ondanks een verzoek daartoe, niet binnen de door hem gestelde termijn geïnformeerd over het doorsturen van de aansprakelijkstellingen aan de verzekeraar, noch gegevens over de verzekeraar verstrekt.

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5    BEOORDELING

5.1    De betamelijkheidsnorm als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet brengt mee dat een advocaat na een tegen hem ingediende schadeclaim jegens de (vermeend) benadeelde helder communiceert. Een advocaat dient de aansprakelijkstelling op korte termijn door te geven aan zijn assuradeur. Dit is een logisch en noodzakelijk complement van de plicht van de advocaat om zich tegen beroepsaansprakelijkheid te verzekeren. Het nalaten van een tijdige melding kan immers de dekking onder de verzekering doen komen te vervallen. Van een advocaat mag daarnaast worden verwacht dat hij de naam en adresgegevens van zijn beroepsaansprakelijkheids-verzekeraar en het polisnummer direct aan zijn cliënt doorgeeft direct nadat deze daarom verzoekt (Zie HvD 20 april 2018,ECLI:NL:TAHVD:2018:66).

5.2    Klager heeft verweerster bij brieven van 10 en 27 februari 2020 aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade en om de gegevens van de verzekeraar verzocht. Verweerster heeft klager weliswaar bericht dat de aansprakelijkstelling naar de verzekeraar was doorgeleid, maar zij heeft nagelaten de gegevens van de verzekeraar tijdig te verstrekken. Hierdoor was klager genoodzaakt nader bericht van de verzekeraar af te wachten en was voor hem niet na te gaan of de verzekeraar de schadeclaim tijdig had ontvangen. Hiervan valt verweerster tuchtrechtelijk een verwijt te maken. De klacht is gegrond.

6    MAATREGEL

6.1    De raad acht de maatregel waarschuwing passend en geboden.

7    GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1    Omdat de raad de klacht [gedeeltelijk] gegrond verklaart, moet verweerster op grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde  griffierecht van € 50,- aan hem vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden. Klager geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn/haar rekeningnummer schriftelijk aan verweerster door.

7.2    Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerster daarnaast op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a) € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

b) € 500,- kosten van de Staat.

7.3    Verweerster moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.2 onder b en c genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

7.4    Omdat de raad bij beslissing d.d. 7 juni 2021 in klachtzaak 20-604/DB/LI, welke klachtzaak eveneens ter zitting van de raad van 30 april 2020 is behandeld, verweerster op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet reeds heeft veroordeeld tot betaling van de reiskosten van klager, zal de raad verweerster niet opnieuw veroordelen tot betaling van deze reiskosten.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart klacht gegrond;

-    legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op;

-    veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager;

-    veroordeelt verweerster tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.3;

Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel, voorzitter, mrs. A. Groenewoud en M.M.C. van de Ven, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 7 juni 2021.

Griffier    Voorzitter