Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-06-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2021:105
Zaaknummer
20-888/DB/OB
Inhoudsindicatie
Verzet. Ter zitting hebben klaagster en verweerster een regeling getroffen. Klaagster heeft in dat verband het verzet ingetrokken. Van de zitting is een verkort proces-verbaal opgemaakt. De raad van discipline verstaat dat op het verzet niet hoeft te worden beslist.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 7 juni 2021
in de zaak 20-888/DB/OB
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 28 januari 2021 op de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Klaagster heeft op 8 februari 2020 bij webformulier bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant, hierna: “de deken”, een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Bij e-mail d.d. 23 november 2020 met kenmerk nr. 48|20|019K heeft de deken de klacht ter kennis gebracht van de raad.
1.3 Bij beslissing van 28 januari 2021 heeft de voorzitter van de raad van discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch de klacht kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing van de voorzitter is op 28 januari 2021 verzonden aan klaagster.
1.4 Klaagster heeft bij e-mail d.d. 31 januari 2021 verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van: de beslissing van de voorzitter waarvan verzet, van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven en het verzetschrift van klaagster.
1.6 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 april 2021. Daarbij waren klaagster en verweerster aanwezig.
1.7 Ter zitting hebben klaagster en verweerster een regeling getroffen. Klaagster heeft in dat verband het verzet ingetrokken. Van de zitting is een verkort proces-verbaal opgemaakt.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verstaat dat op het verzet niet hoeft te worden beslist.
Aldus beslist door mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. R. van den Dungen, N.M. Lindhout-Schot, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber - Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 juni 2021.
Griffier Voorzitter