Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-03-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2021:80

Zaaknummer

20-711/DH/RO

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 29 maart 2021 in de zaak 20-711/DH/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 25 november 2020 op de klacht van:

 

klager

 

over:

 

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 9 september 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 7 september 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2020/58 cij/gh van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 25 november 2020 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 25 november 2020 verzonden aan partijen.

1.4    Bij brief van 14 december 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 21 december 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de videozitting van de raad van 15 februari 2021. Daarbij was klager aanwezig. Verweerster heeft de raad laten weten niet bij de zitting aanwezig te zullen zijn.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift van klager.

 

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

2.2    In de voorzittersbeslissing is op geen enkele wijze onderkenning van de juridische belangen van klager tot uiting gekomen.

2.3    De voorzitter heeft ten onrechte geoordeeld dat klager zijn klacht onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. De voorzitter heeft de bijlagen die klager heeft overgelegd niet bij de beslissing betrokken.

2.4    Klager heeft de raad verzocht overwegingen 4.3 en 4.4 uit de voorzittersbeslissing te heroverwegen.

2.5    Klager heeft in verzet zijn klacht nader onderbouwd.

 

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. J.G. Colombijn-Broersma en R. de Haan, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 29 maart 2021.