Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-03-2021

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2021:74

Zaaknummer

210081

Inhoudsindicatie

Kennelijk niet-ontvankelijk hoger beroep.

Uitspraak

BESLISSING

van 29 maart 2021

in de zaak 210081

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

 

1    DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1    Het hof verwijst naar de beslissing van 1 februari 2021 van de Raad van Discipline in het ressort ´s-Hertogenbosch (zaaknummer: 20-556/DB/LI). In deze beslissing is de klacht van klaagster ten aanzien van klachtonderdelen 1), 2) en 3) gegrond geoordeeld. Aan verweerder is de maatregel van schorsing voor de duur van twee weken opgelegd. Verder is verweerder veroordeeld in de betaling van het griffierecht, reiskosten en proceskosten.

1.2    Deze beslissing is onder [ECLI:NL:TADRSHE:2021:26] op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

 

2    DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1    Het hoger beroepschrift van verweerder tegen de beslissing van de raad is op 10 maart 2021 ontvangen door de griffie van het hof.

 

3    BEOORDELING

3.1    Uit artikel 56 lid 1 Advocatenwet volgt dat hoger beroep tegen een beslissing van een raad van discipline kan worden ingesteld binnen dertig dagen na de verzending van die beslissing door de raad. In deze zaak heeft de raad de beslissing op 1 februari 2021 naar partijen verzonden. Verweerder kon dus uiterlijk op 3 maart 2021 hoger beroep instellen bij de griffie van het hof. Het beroepschrift is echter op 10 maart 2021 door de griffie ontvangen, zodat verweerder hiermee te laat is. De door verweerder aangevoerde reden dat hij de aangetekende mail (waarbij de uitspraak was gevoegd) op 8 februari 2021 heeft ontvangen brengt daar geen verandering in, omdat de verzenddatum van de uitspraak bepalend is en niet het moment waarop verweerder de per aangetekende mail verzonden uitspraak heeft opgehaald (verg. HvD 01-03-2021 ECLI:NL:TAHVD:2021:44). Andere gronden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten, zijn gesteld noch gebleken. De voorzitter zal het beroep van verweerder daarom op de voet van art. 56a  Advocatenwet kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

 

4    BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

- verklaart kennelijk niet-ontvankelijk het hoger beroep van verweerder tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch van 1 februari 2021, gewezen onder nummer 20-556/DB/LI.

 

Aldus beslist door mr. T. Zuidema, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. V.H. Wagner, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2021.

griffier                                                                 voorzitter    

Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen na verzending van het afschrift schriftelijk verzet worden gedaan bij het Hof van Discipline.

De eerste dag van deze termijn van veertien dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.

U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.

Verzet dient te worden ingesteld door middel van een verzetschrift, waarin de gronden voor het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.

Het verzetschrift dient in zevenvoud te worden ingediend.

Het Hof van Discipline is gevestigd te Den Haag aan de Kneuterdijk 1.

Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is: 088 2053777.

De beslissing is verzonden op 29 maart 2021.