Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-04-2021
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2021:64
Zaaknummer
210072
Inhoudsindicatie
Appelverbod. Beklag tegen verzetsbeslissing van de raad. Het hof stelt vast dat de door klager aangevoerde gronden ter onderbouwing van zijn beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen zijn terug te voeren op het feit dat hij het niet eens is met de inhoud van de beslissing van de raad, zowel waar het de vastgestelde feiten betreft als de motivering van die beslissing. Deze (motiverings)klachten raken niet fundamentele rechtsbeginselen maar de inhoudelijke beslissing van de zaak. Het hoger beroep van klager wordt niet-ontvankelijk verklaard.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
BESLISSING
van 12 april 2021
in de zaak 210072
naar aanleiding van het beroep van:
klager
tegen:
verweerder
en
verweerster
tezamen: verweerders
1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD
Het Hof van Discipline (hierna: het hof) verwijst naar de beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 7 september 2020 (zaaknummer: 20-572/A/OV) op die datum aan partijen toegezonden. De voorzitter heeft, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, de klacht tegen verweerster kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en de klacht tegen verweerder kennelijk ongegrond verklaard. Het hof verwijst verder naar de verzetsbeslissing van 15 februari 2021 van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Amsterdam (zaaknummer: 20-572 A/OV). In deze beslissing is het verzet ongegrond verklaard.
De verzetsbeslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2021:37 op tuchtrecht.nl gepubliceerd. De voorzittersbeslissing is op tuchtrecht.nl gepubliceerd als ECLI:NL:TADRAMS:2020:192.
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het beroepschrift van klager tegen deze verzetsbeslissing is op 16 februari 2021 ontvangen door de griffie van het hof.
2.2 Verder bevat het dossier van het hof:
- het e-mailbericht van klager met geluidsopname d.d. 16 februari 2021;
- het e-mailbericht van klager met bijlage d.d. 7 maart 2021;
- het e-mailbericht van klager met bijlage d.d. 19 maart 2021.
2.3 In een e-mailbericht van 16 maart 2021 heeft de griffie van het hof aan partijen de samenstelling van de kamer en de uitspraakdatum bekend gemaakt.
2.4 De zaak is in raadkamer behandeld.
3 BEOORDELING
3.1 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de raad van discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet tegen een beslissing van de voorzitter van die raad, die inhoudt dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is, kennelijk ongegrond is dan wel is afgewezen omdat de klacht van onvoldoende gewicht is. Deze onmogelijkheid in hoger beroep te komen wordt het appelverbod genoemd.
3.2 Deze bepaling lijdt slechts uitzondering indien moet worden geoordeeld dat geen sprake is geweest van een eerlijk proces omdat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken.
3.3 Het hof begrijpt uit de stellingen van klager dat hij van mening is dat er sprake is geweest van schending van fundamentele rechtsbeginselen, omdat, zakelijk weergegeven:
a. de raad een verkeerde volgorde in het behandelen van de klachten van klager heeft gehanteerd door de zaak tegen verweerders te behandelen en daarover te beslissen, zonder eerst de behandeling van de klachten van klager tegen [deken Overijssel] en [naam advocaat] af te wachten;
b. de raad de bandopname die klager heeft toegestuurd, niet heeft meegewogen in de beoordeling;
c. de raad een beslissing heeft genomen zonder [naam advocaat] en [deken Overijssel] te horen als getuigen.
3.4 In zijn toelichting geeft klager aan dat de raad niet op al zijn argumenten is ingegaan. Klager is van mening dat de bestreden beslissing is gebaseerd op onvolledige feiten. De raad heeft ten onrechte aangenomen dat [verweerder] alleen als klachtenfunctionaris heeft opgetreden terwijl uit bandopnames zou blijken dat [verweerder] ook inhoudelijk de regie had over zijn zaak.
3.5 Het hof stelt vast dat de door klager aangevoerde gronden ter onderbouwing van zijn beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen zijn terug te voeren op het feit dat hij het niet eens is met de inhoud van de beslissing van de raad, zowel waar het de vastgestelde feiten betreft als de motivering van die beslissing. Deze (motiverings)klachten raken niet fundamentele rechtsbeginselen maar de inhoudelijke beslissing van de zaak. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, 170107, 170108 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661). Het hof ziet geen aanleiding voor klager daarop een uitzondering te maken.
3.6 De slotsom is dat klager geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen waaruit volgt dat hij bij de raad geen eerlijk proces heeft gehad. Het hof concludeert dan ook dat het appelverbod niet kan worden doorbroken. Klager zal in zijn beroep niet-ontvankelijk worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart het hoger beroep van klager niet-ontvankelijk tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 15 februari 2021, gewezen onder nummer 20-572/A/OV.
Aldus beslist door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A.M. van Amsterdam en E.L. Pasma, leden, en mr. A.M. van der Hoorn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2021.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 12 april 2021.