Rechtspraak
Uitspraakdatum
15-03-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2021:54
Zaaknummer
20-565/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 15 maart 2021
in de zaak 20-565/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 7 september 2020 op de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 24 maart 2020 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 23 juli 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1104864/EJH/YH van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 7 september 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 7 september 2020 verzonden aan partijen.
1.4 Op 6 oktober 2020 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift diezelfde dag digitaal ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 1 februari 2021. Daarbij waren klaagster vergezeld door haar gemachtigde R.J.W. Schouten en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de brief met bijlage van verweerder van 18 januari 2021.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard, waarbij voorbij is gegaan aan de relevantie van de door klaagster genoemde feiten en omstandigheden.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. D. Horeman, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 maart 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden op 15 maart 2021