Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-02-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:19

Zaaknummer

19-819

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond. De voorzitter heeft terecht en op juiste wijze het handelen van verweerder afgezet tegen de mate van vrijheid die een advocaat van de wederpartij heeft bij het behartigen van de belangen van zijn cliënte en de daarbij in acht te nemen grenzen. De voorzitter heeft met recht overwogen dat het verweerder vrijstond de gewraakte standpunten namens zijn cliënte naar voren te brengen. Dat klager deze als onnodig grievend ervaart betekent nog niet dat dit naar objectieve maatstaven het geval is. Bovendien kon klager zich in de procedure verweren en tegen de standpunten van zijn werkgever zijn eigen argumenten inbrengen.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 februari 2021

in de zaak 19-819/AL/MN

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 30 maart 2020 op de klacht van:

 

klager

over

verweerder

 

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij e-mail van 18 maart 2019 met bijlagen heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 3 december 2019 met kenmerk Z 834586, door de raad ontvangen op 3 december 2019, heeft de deken de klacht en het daarop gevolgde klachtdossier ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 30 maart 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 30 maart 2020 is verzonden aan klager.

1.4    Bij verzetschrift van 28 april 2020, door de raad ontvangen op 28 april 2020, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 december 2020 in aanwezigheid van klager, bijgestaan door mr. [G], gemachtigde van klager en verweerder, bijgestaan door mr. [T], advocaat.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager.

 

2.    KLACHT

2.1    Voor een omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

3.    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    de voorzitter heeft in de voorzittersbeslissing verkeerde maatstaven toegepast, in het bijzonder de maatstaf van partijdigheid (vrijheid invulling belangenbehartiging door advocaat van de wederpartij) en heeft miskend dat klager door het optreden ter zitting en het handelen van verweerder in zijn belangen is geschaad;

b)    de voorzitter heeft de beslissing gebaseerd op onjuiste en onvolledige feiten.

 

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaven heeft toegepast, inclusief de maatstaf van partijdigheid. Voorts heeft de voorzitter acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Klager valt er vooral over dat het standpunt dat namens zijn voormalige werkgever in de procedure is ingenomen, volgens hem uit de lucht is gegrepen en door verweerder onvoldoende is onderbouwd. Een opmerking als ‘een enkele medewerker spreekt zelfs van stalking’ is volgens hem onnodig grievend en dus tuchtrechtelijk verwijtbaar. De voorzitter heeft echter terecht en op juiste wijze het handelen van verweerder afgezet tegen de mate van vrijheid die een advocaat van de wederpartij heeft bij het behartigen van de belangen van zijn cliënte en de daarbij in acht te nemen grenzen. De voorzitter heeft met recht overwogen dat het verweerder vrijstond de gewraakte standpunten namens zijn cliënte naar voren te brengen. Dat klager deze als onnodig grievend ervaart betekent nog niet dat dit naar objectieve maatstaven het geval is. Bovendien kon klager zich in de procedure verweren en tegen de standpunten van zijn werkgever zijn eigen argumenten inbrengen. De opmerking in het verzetschrift dat de voorzitter ten onrechte heeft overwogen dat verweerder aan het verzoekschrift whatsappberichten en e-mails had gehecht, omdat die overweging feitelijk niet juist en/of onvolledig zou zijn, kan de raad niet plaatsen. In het klachtdossier bevindt zich een verzoekschrift waaraan genoemde stukken zijn gehecht. Er is dus wel degelijk onderbouwing bijgebracht van de standpunten van de cliënte van verweerder. Op basis van de inhoud van het verzetschrift kan niet kan worden vastgesteld dat de voorzitter de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste en onvolledige feiten.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline: verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.R, Creutzberg, voorzitter, mrs. E.J.C. de Jong, K.F. Leenhouts, P.Th. Mantel, M.W. Veldhuijsen, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2021.

 

Griffier                                                                      Voorzitter

 

Verzonden d.d. 1 februari 2021.