Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-02-2021

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2021:16

Zaaknummer

19-597

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 februari 2021

in de zaak 19-597/AL/OV

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 januari 2020 op de klacht van:

 

klaagster

over

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 29 januari 2019 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 21 augustus 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 51/19/013 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 6 januari 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde dag verzonden aan partijen.

1.4    Op 5 februari 2020 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift diezelfde dag ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 4 december 2020. Daarbij waren klaagster met haar gemachtigde, en verweerster aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

 

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

-    Verweerster heeft de grenzen van haar, als advocaat van de wederpartij, toekomende vrijheid overschreden en zij heeft misbruik gemaakt van dreiging met rechtsmiddelen.

-    Verweerster heeft zich aantoonbaar schuldig gemaakt aan het bewust verkeerd informeren van de rechtbank.

-    Verweerster heeft grove beschuldigingen over klaagster en haar partner geuit zonder dat daar enig bewijs voor is.

-    Er is sprake van een belangenverstrengeling tussen de voormalig directeur-bestuurder en verweerster.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

 

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. H.Q.N. Renon, M.J.J.M. van Roosmalen, H.K. Scholtens, P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door

mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2021.

 

Griffier                                                                     Voorzitter

 

Verzonden d.d. 1 februari 2021