Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-02-2021
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2021:15
Zaaknummer
19-636
Inhoudsindicatie
Klager is niet-ontvankelijk in het verzet vanwege overschrijding van de verzettermijn.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 1 februari 2021
in de zaak 19-636/AL/OV
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 december 2019 op de klacht van:
klager
over
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 15 februari 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 17 september 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 51/19 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 23 december 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is diezelfde dag verzonden aan partijen.
1.4 Op 5 maart 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde dag ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 4 december 2020. Daarbij waren klager en zijn gemachtigde aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mails van klager van 3 en 5 maart 2020, 14 maart 2020 en 19 november 2020 (met bijlage).
2 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat er sprake was van belangenverstrengeling en dat verweerder feiten naar voren heeft gebracht die in strijd met de waarheid waren.
2.1 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Artikel 46h Advocatenwet bepaalt dat verzet tegen de voorzittersbeslissing dient te worden ingesteld binnen 30 dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing en dat het verzet schriftelijk moet worden gedaan. In dit geval dateert de beslissing van de voorzitter van 23 december 2019 en is diezelfde dag verzonden. De termijn van 30 dagen begint te lopen de dag na verzending van de beslissing. Het verzetschrift is op 5 maart 2020 op de griffie binnengekomen. Dat is niet binnen de termijn. Daardoor is klager niet-ontvankelijk in zijn verzet. Klager heeft als reden voor de te late indiening van het verzetschrift aangevoerd dat zijn gemachtigde ziek was. Naar het oordeel van de raad is dat geen verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding. Indien de gemachtigde niet in staat was om het verzet in te dienen, dan had klager dat zelf kunnen doen of dit door iemand anders kunnen laten doen. Naar het oordeel van de raad is klager dan ook niet-ontvankelijk in zijn verzet.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart klager niet-ontvankelijk in het verzet.
Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. G.N. Paanakker, M.J.J.M. van Roosmalen, H.K. Scholtens, P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door
mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden d.d. 1 februari 2021