Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-02-2021
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2021:20
Zaaknummer
200267
Inhoudsindicatie
Artikel 13 verzoek. Klager heeft slechts een lijst met namen van advocaten verstrekt die hij zou hebben benaderd met het verzoek hem bij te staan en heeft zijn verzoek vervolgens desgevraagd niet verder aangevuld. De door klager verschafte informatie voldoet niet aan de vereisten voor een verzoek tot aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet. Daarnaast is het hof met de deken van oordeel dat de procedure die klager wenst te voeren geen redelijke kans van slagen heeft. Het beklag van klager wordt ongegrond verklaard.
Uitspraak
BESLISSING
van 8 februari 2021
in de zaak 200267
naar aanleiding van het beklag van:
klager
tegen:
mr. W.A. Lensink
Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Zeeland-West-Brabant
de deken
1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET
Bij e-mailbericht van 15 september 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen bij brief van 13 november 2020. Bij e-mailbericht van 26 november 2020 heeft klager zijn beklag tegen voornoemde beslissing van de deken aan de griffie van het hof toegezonden.
2 HET GEDING BIJ HET HOF
2.1 Het beklag is bij e-mailbericht van 26 november 2020 ontvangen door de griffie van het hof.
2.2 Het hof heeft verder kennis genomen van het verweer van de deken van 9 december 2020 en de e-mailberichten van klager van 9 december 2020 en 29 december 2020.
2.3 In een e-mailbericht van 8 december 2020 is aan de deken en aan klager de samenstelling van de kamer en de uitspraakdatum bericht. In een e-mailbericht van
4 januari 2021 is een nieuwe samenstelling van de kamer aan de deken en aan klager bericht vanwege ziekte van een van de leden. Op 1 februari 2021 is per e-mail aan partijen bericht dat op 8 februari 2021 uitspraak wordt gedaan.
3 FEITEN
Het volgende is komen vast te staan:
3.1 In een e-mailbericht van 15 september 2020 heeft klager aan de deken geschreven dat hij een gerechtelijke procedure wil starten tegen het Kadaster en de notaris die betrokken is geweest bij de executieverkoop van zijn woning strafrechtelijk wil (laten) vervolgen en uit het ambt van notaris wil laten zetten. In het onderwerp van het e-mailbericht heeft klager geschreven “toewijzing advocaat, artikel 13 advocatenwet”.
3.2 In een e-mailbericht van 16 september 2020 heeft de deken bij klager een aantal stukken opgevraagd om het verzoek een advocaat aan te wijzen te kunnen beoordelen. De deken heeft daarnaast uitgelegd aan welke criteria een verzoek op grond van artikel 13 Advocatenwet dient te voldoen. Eén van die criteria is dat de verzoeker aannemelijk dient te maken dat minimaal 6 keer serieus, gericht en tevergeefs is getracht een advocaat bereid te vinden de zaak in behandeling te nemen. Daartoe dienen schriftelijke adviezen of afwijzingen van de geraadpleegde advocaten overgelegd te worden.
3.3 Klager heeft bij verschillende e-mailberichten van 16 september 2020 aan de deken stukken toegezonden, waaronder een overzicht van een 9-tal namen van door klager gecontacteerde advocaten.
3.4 Bij e-mailbericht van 15 oktober 2020 schrijft de deken aan klager dat het voorlopig oordeel van de deken is dat er (nog) geen advocaat kan worden aangewezen, omdat niet vast staat dat klager zelf voldoende moeite heeft gedaan een advocaat bereid te vinden om zijn belangen te behartigen. De deken geeft aan dat klager weliswaar een 9-tal namen van advocaten noemt die hij om advies heeft gevraagd, maar dat uit enkel de informatie die hij geeft niet blijkt dat hij voldoende heeft gezocht. De deken bespreekt iedere door klager geraadpleegde advocaat en legt uit waarom hij van mening is dat deze poging niet als serieuze poging om zelf een geschikte advocaat te vinden gekwalificeerd kan worden. De deken heeft klager een termijn gegeven van één maand, tot 15 november 2020, om zijn verzoek aan te vullen.
3.5 In een e-mailbericht van 4 november 2020 heeft klager de deken bericht dat hij, gelet op de inhoud van de zaak waarvoor hij een advocaat zoekt, niet hoeft te rekenen op bijstand van een advocaat uit de provincie [naam provincie]. Hij verzoekt de deken alsnog over te gaan tot aanwijzing van een advocaat.
4 BEOORDELING
4.1 De deken heeft op 13 november 2020 een afwijzende beslissing afgegeven. De deken is van oordeel dat op basis van de door klager verstrekte informatie niet kan worden vastgesteld dat hij zich voldoende heeft ingespannen om een advocaat te vinden. Klager heeft na het e-mailbericht van de deken van 15 oktober 2020 geen aanvullende informatie ingediend. Daarnaast is de deken van oordeel dat niet gebleken is dat de door klager voorgenomen procedure enige kans van slagen heeft, evenals de overige door klager voorgenomen acties tegen de notaris.
4.2 Het beklag van klager houdt kort gezegd in dat de deken ten onrechte zijn verzoek tot aanwijzing van een advocaat heeft afgewezen. Klager doet een beroep op artikel 6 EVRM. Hij is van mening dat de deken geen eerlijk proces naleeft door niet tot aanwijzing van een advocaat over te gaan voor een procedure waarvoor het wettelijk vereist is om door een advocaat te worden bijgestaan.
4.3 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft of de rechtszoekende zich te weinig aantoonbaar heeft ingespannen om zelf een geschikte advocaat te vinden.
4.4 Uit de stukken leidt het hof het volgende af. De deken heeft klager in een e-mailbericht van 16 september 2020 duidelijk gemaakt welke criteria de deken hanteert bij de beoordeling van een verzoek op grond van artikel 13 Advocatenwet. Eén van deze criteria is dat de rechtszoekende aannemelijk dient te maken niet in staat te zijn om zelf tijdig een advocaat bereid te vinden om hem of haar bij te staan. Aan die voorwaarde is in beginsel voldaan, indien de rechtszoekende aannemelijk maakt en desgevraagd aan de hand van schriftelijke adviezen en/of afwijzingen van advocaten aantoont, dat in de zaak reeds verschillende malen serieus, gericht en tevergeefs is getracht een advocaat bereid te vinden de zaak in behandeling te nemen. In een e-mailbericht van 15 oktober 2020 heeft de deken klager erop gewezen welke informatie ontbreekt en dat de deken van klager verwacht dat hij op zoek gaat naar een advocaat die zich heeft bekwaamd op het rechtsgebied waarop klager rechtsbijstand verzoekt. Klager heeft slechts een lijst met namen van advocaten verstrekt die hij zou hebben benaderd met het verzoek hem bij te staan en heeft zijn verzoek vervolgens desgevraagd niet verder aangevuld. De door klager verschafte informatie voldoet niet aan de vereisten voor een verzoek tot aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet.
4.5 Daarnaast is het hof met de deken van oordeel dat de procedure die klager wenst te voeren geen redelijke kans van slagen heeft. Uit de stukken blijkt dat klager meerdere procedures heeft gevoerd over de executieverkoop van zijn woning. Klager is op dit punt door de rechter meermaals in het ongelijk gesteld, maar klager blijft volharden in zijn standpunt dat de verkoop van zijn woning onrechtmatig is geweest. Het hof is met de deken van oordeel dat niet is gebleken dat er zich onregelmatigheden hebben voorgedaan bij de verkoop van de woning, zodat niet aannemelijk is dat een rechter in een volgende procedure anders zal beslissen. Wat betreft de procedures die klager heeft gevoerd tegen de notaris die betrokken is geweest bij de executieverkoop van zijn woning, heeft het Gerechtshof geoordeeld dat de notaris niet onrechtmatig jegens klager heeft gehandeld. Ook op dit punt is het hof met de deken van oordeel dat niet is gebleken van feiten en omstandigheden waardoor een nieuwe procedure tegen de notaris enige kans van slagen zou hebben.
4.6 Het voorgaande brengt mee dat de deken gegronde redenen had om het verzoek tot aanwijzing van een advocaat af te wijzen. Het beklag zal het hof dan ook ongegrond verklaren.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 13 november 2020 ongegrond.
Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. C.A.M.J. Raymakers en G. Creutzberg, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van der Hoorn, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2021.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 8 februari 2021.