Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-01-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2020:76

Zaaknummer

19-644

Inhoudsindicatie

Klacht over verweerder in hoedanigheid van faillissementscurator. Klacht kennelijk ongegrond. Klager had zich tot de rc moeten wenden met onderhavige klachten.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline

in het ressort Arnhem-Leeuwarden

van 20 januari 2020

in de zaak 19-644

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

tegen

verweerder

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 20 september 2019 met kenmerk K17/40, door de raad ontvangen op 20 september 2019 en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Bij vonnis van de rechtbank van 16 februari 2016 is BV X in staat van faillissement verklaard. Klager was bestuurder en enig aandeelhouder van de gefailleerde BV. Verweerder is in voormeld faillissement aangesteld tot curator.

1.2    Klager heeft zich bij brieven van 20 januari 2017 en 19 april 2017 beklaagd over het

optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van curator. Verweerder heeft bij brieven van 24 januari 2017 en 19 april 2017 op voormelde klachten gereageerd. De rechter-commissaris heeft bij brieven van 26 januari 2017 en 24 april 2017 geconcludeerd dat geen sprake is van klachtwaardig handelen door verweerder in zijn hoedanigheid van curator.

1.3    Bij brief van 18 april 2017 heeft klager bij de deken klachtonderdeel a) ingediend over verweerder. Per email van 8 februari 2018 aan het bureau van de Orde van Advocaten in het arrondissment Gelderland heeft klager zijn klacht aangevuld met onderdeel b).

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerder niet heeft gezorgd voor een goede afwikkeling van de CJIB-boete van

11 januari 2017, waardoor de boete is opgelopen;

b)    verweerder onduidelijkheid heeft laten ontstaan welke curator het voertuig met kenteken [nummer] rechtmatig heeft verkocht en aan welke boedel de verkoopopbrengst ten goede is gekomen. Doordat het voertuig niet op een nieuwe eigenaar is overgeschreven, loopt klager nog steeds het risico dat instanties veronderstellen dat het voertuig nog steeds tot de vermogensbestanddelen van klager behoort.

 

3    VERWEER

Het verweer luidt – zakelijk weergegeven – als volgt.

3.1    Verweerder heeft zijn taak als curator naar behoren uitgevoerd. Er is geen sprake van een situatie waarin als gevolg van zijn optreden het vertrouwen in de advocatuur is geschaad.

Ad klachtonderdeel a)

3.2    Verweerder heeft in zijn brief van 24 januari 2017 aan de rechter-commissaris geen toezeggingen gedaan, maar enkel een inschatting gemaakt van een mogelijke oplossing, mits de  kwestie daarmee definitief zou zijn afgedaan. Nadien bleek dat er geen zicht was op een definitieve afwikkeling. De rechter-commissaris heeft de klachten van klager ongegrond verklaard.

Ad klachtonderdeel b)

3.3    Het kenteken van de aanhangwagen was door klager op eigen naam gezet, zonder dat hij eigenaar was van de aanhangwagen. De aanhangwagen bevond zich in de bedrijfsruimte van de gefailleerde BV X en is in het kader van de verkoop van de bedrijfsmiddelen van die vennootschap verkocht. Op de aanhangwagen rustte een pandrecht ten gunste van de bank, zodat de opbrengsten aan de bank toekomen. Klager weigerde mee te werken aan het opvragen van een vervangend kentekenbewijs. Daardoor was het kentekenbewijs nog niet overgeschreven.

 

4    BEOORDELING

4.1    De beide onderdelen van de klacht hebben betrekking op het optreden van verweerder in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van BV X. In de faillissementswet is vastgelegd op welke wijze een failliet zijn bezwaren naar voren kan brengen en welke procedures hem daarbij ter beschikking staan in het geval dat de curator beslissingen neemt waarmede het de failliet niet eens is. Het is niet de taak van de tuchtrechter om te oordelen over de bezwaren die de failliet heeft wat betreft het beleid van de curator. Dit is slechts anders wanneer zou blijken dat de curator zich in hoedanigheid van curator zou hebben misdragen en daardoor het vertrouwen in de advocatuur zou hebben geschaad.

4.2    Klager heeft zich ten aanzien van de in klachtonderdeel a) verweten gedragingen bij

brieven van 20 januari en 19 april 2017 tot de rechter-commissaris gewend met een

klacht over verweerder. De rechter-commissaris heeft hierop bij brieven van 26 januari en 24 april 2017 afwijzend beslist. Of klager zich tot de rechter-commissaris heeft gewend ten aanzien van de in onderdeel b) verweten gedragingen blijkt niet uit de aan de raad overgelegde stukken. Nu ook het in dit klachtonderdeel verweten handelen betrekking heeft op het beleid van verweerder in zijn hoedanigheid van curator dient klager zich ingevolge het bepaalde in de faillissementswet ter zake eveneens tot de rechter-commissaris te wenden. De tuchtrechter komt ter zake geen bevoegdheid toe. Dit zou slechts anders zijn, indien verweerder zich zodanig zou hebben misdragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. Naar het oordeel van de voorzitter is hiervan op grond van de overgelegde stukken niet gebleken.

4.3    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook in beide onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier op 20 januari 2020.

 

 

griffier                 voorzitter

 

Bij afwezigheid van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal is

deze beslissing ondertekend door mr. M.M. Goldhoorn (griffier)

 

Verzonden d.d. 20 januari 2020