Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-04-2020
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2020:85
Zaaknummer
19-583/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 6 april 2020
in de zaak 19-583/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 7 oktober 2019 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
gemachtigde: mr. I. Feddema
advocaat te Amsterdam
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 9 februari 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 23 augustus 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2019-789038 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 7 oktober 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 4 november 2019 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 3 maart 2020. Daarbij waren klager en verweerster en haar gemachtigde aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter. Tegen die weergave komt klager niet in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. P. van Lingen en H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. G. Panday als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 april 2020.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 6 april 2020
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.