Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-03-2020
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2020:59
Zaaknummer
19-682/A/NH
Inhoudsindicatie
Gegrond verzet. De voorzitter heeft in de voorzittersbeslissing niet op de aanvullende klachtonderdelen uit de repliek van klager beslist.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 16 maart 2020
in de zaak 19-682/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 18 november 2019 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 16 april 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 3 oktober 2019 met kenmerk td/re/19-149/881518, door de raad ontvangen op diezelfde dag, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 18 november 2019 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 18 november 2019 is verzonden aan klager.
1.4 Bij e-mail van 17 december 2019 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 februari 2020 in aanwezigheid van klager. Verweerder is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
3.1 Er is niet gereageerd op de klachten van klager.
3.2 Verweerder heeft niet aangetoond welke werkzaamheden hij voor klager heeft gedaan en heeft stukken bewust achter gehouden.
3.3 Verweerder heeft zich ingezet voor de wederpartij en zijn ambt misbruikt.
4 BEOORDELING
4.1 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Twijfel kan mogelijk bestaan bij het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.
4.2 De raad overweegt als volgt. Klager heeft in zijn repliek op het antwoord van verweerder op de klacht, geschreven dat verweerder voor de wederpartij tegen klager werkt, dat er inmiddels vier maanden zijn verstreken en klager nog steeds niets heeft gehoord, dat verweerder in gebreke is gebleven klager te informeren over de vordering van de zaak en dat verweerder bewust informatie heeft achtergehouden. Klager heeft aldus zijn klacht in repliek uitgebreid. De voorzitter heeft in haar beslissing van 18 november 2019 niet op deze aanvullende klachtonderdelen beslist. Het verzet is daarom gegrond.
4.3 Nu verweerder niet ter zitting is verschenen en de raad het voor de beoordeling van de klacht van belang vindt dat hij bij de behandeling daarvan aanwezig is, zal een nieuwe datum worden bepaald voor de behandeling van de klacht van klager.
4.4 De raad houdt iedere verdere beslissing aan.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet gegrond;
- bepaalt dat een nieuwe datum zal worden vastgesteld voor de mondelinge behandeling van de klacht;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. D. Horeman en E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 maart 2020.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 16 maart 2020 verzonden.