Rechtspraak
Uitspraakdatum
23-03-2020
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2020:71
Zaaknummer
20-115/A/A
Inhoudsindicatie
Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Klager heeft op geen enkele manier onderbouwd dat verweerster zich bewust heeft laten inhuren om het proces te vertragen ten faveure van haar factureringsbeleid.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 23 maart 2020
in de zaak 20-115/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 12 februari 2020 met kenmerk 1019939, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Op 10 oktober 2018 is de echtscheiding tussen klager en zijn ex-echtgenote (hierna: de vrouw) uitgesproken. Op dit moment loopt er nog een procedure over de verdeling van de huwelijksgemeenschap.
1.2 Verweerster staat de vrouw sinds 1 oktober 2019 als opvolgend advocaat bij in het geschil met klager. Op diezelfde dag heeft verweerster de advocaat van klager meegedeeld dat zij de vrouw als advocaat bijstaat en dat zij nog niet over het dossier beschikt.
1.3 Bij e-mail van eveneens 1 oktober 2019 heeft de advocaat van klager verweerster meegedeeld dat hij de zaak minnelijk zou willen regelen. Verweerster heeft de advocaat van klager hierop bij e-mail van dezelfde dag meegedeeld dat zij graag met hem en een accountant om tafel wil om de mogelijkheden van een buitengerechtelijke oplossing te bespreken.
1.4 Op 3 oktober 2019 heeft verweerster, na bemiddeling door het ordebureau, het dossier van de vorige advocaat van de vrouw ontvangen. Op diezelfde dag heeft de advocaat van klager verweerster meegedeeld dat het hotel van klager en de vrouw moet worden getaxeerd. Verweerster heeft de advocaat van klager hierop bij e-mail van eveneens 3 oktober 2019 voorgesteld klager en de vrouw ieder een eigen taxateur aan te laten stellen die samen een derde taxateur kiezen die de taxatie van het hotel zal uitvoeren. Tevens heeft zij de advocaat van klager meegedeeld dat de vrouw geen toestemming geeft voor verdere acties totdat verweerster het gehele dossier heeft kunnen bestuderen.
1.5 Op 3 oktober 2019 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende.
a) Verweerster laat zich als vierde advocaat in de zaak tussen klager en de vrouw bewust inhuren om het proces te vertragen ten gerieve van haar factureringsbeleid.
b) Verweerster beticht klager en Troostwijk Taxateurs B.V. ervan partijdig en “vriendjes” van elkaar te zijn.
c) Verweerster traineert de procedure en weigert mee te werken aan een taxatie door Troostwijk Taxateurs B.V.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht ziet op het handelen van verweerster als advocaat van de wederpartij, te weten klager. Uitgangspunt is dat de advocaat een grote vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Die vrijheid mag niet worden beknot ten gunste van de wederpartij, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze door het optreden van de advocaat zouden worden geschaad.
Klachtonderdeel a)
4.2 Daargelaten de vraag of verweerster de vierde advocaat van de vrouw is, hetgeen klager stelt maar verweerster betwist, heeft klager op geen enkele manier onderbouwd dat verweerster zich bewust door de vrouw laat inhuren om het proces te vertragen ten gerieve van haar factureringsbeleid. Dit blijkt ook niet uit het klachtdossier. Integendeel, daaruit blijkt dat verweerster de vrouw sinds 1 oktober 2019 bijstaat en dat verweerster op diezelfde dag aan de advocaat van klager heeft voorgesteld om samen met een accountant om tafel te gaan zitten om de mogelijkheden van een minnelijke regeling te bespreken. Klager heeft zich twee dagen daarna, op de dag dat verweerster het dossier van mr. X had gekregen, al tot de deken gewend met een klacht. Klachtonderdeel a) is kennelijk ongegrond.
Klachtonderdelen b) en c)
4.3 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
4.4 Verweerster heeft toegelicht dat zij van de vrouw had begrepen dat klager door zijn werk vrijwel alle taxateurs in Amsterdam, waaronder kennelijk Troostwijk Taxateurs B.V., goed kent en dat klager tegen de vrouw heeft gezegd dat zijn taxateur wel een hogere taxatie zal opstellen dan de taxatie van de vrouw. Verweerster heeft daarom aan de advocaat van klager voorgesteld om klager en de vrouw ieder een eigen taxateur aan te laten stellen, die gezamenlijk een derde taxateur kiezen die de taxatie zal verrichten. Verweerster heeft hiermee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Integendeel, zij heeft juist meegedacht over een snelle en efficiënte aanpak van een twistpunt dat kennelijk bestond tussen klager en de vrouw. Dat verweerster hiermee de procedure traineert is op geen enkele wijze toegelicht en blijkt ook niet uit het klachtdossier. Ook klachtonderdelen b) en c) zijn kennelijk ongegrond.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 maart 2020.
Griffier Voorzitter
Verzonden op 23 maart 2020
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.