Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-02-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2020:33

Zaaknummer

19-538/A/A

Inhoudsindicatie

Herstelbeslissing

Uitspraak

Herstelbeslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 24 februari 2020

in de zaak 19-538/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:  

verweerder

1    DE BESLISSING WAARVAN HERSTEL

1.1    De raad heeft in zijn beslissing van 6 januari 2020, gewezen onder zaaknummer 19-538/A/A, onder 7.2 verweerder veroordeeld in de volgende proceskosten:

a)    € 25 in verband met de forfaitaire reiskosten van klager,

b)    € 750 kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

c)    € 500 kosten van de Staat.

Verweerder heeft de griffie van de raad er telefonisch op gewezen dat hij in het dictum van de beslissing is veroordeeld tot betaling van de reiskosten van € 50 aan klager en tot betaling van de proceskosten van € 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten. De raad overweegt dat sprake is van een kennelijke fout die zich leent voor herstel. De raad is van oordeel dat het herstel ambtshalve kan plaatsvinden, zodat aan hoor- en wederhoor niet wordt toegekomen.

2    BESLISSING

De raad van discipline:

- herstelt voornoemde beslissing van 6 januari 2020 in die zin, dat het vijfde liggende streepje van het dictum (“veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van € 50 aan klager, op de manier en binnen de termijn als hiervoor bepaald in 7.3”) wordt vervangen door “veroordeelt verweerder tot betaling van de reiskosten van € 25 aan klager, op de manier en binnen de termijn als hiervoor bepaald in 7.3” en het zesde liggende streepje van het dictum (“veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.000 aan de Nederlandse Orde van Advocaten”) wordt vervangen door “veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 750 aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervoor bepaald in 7.4” en dat als zevende liggende streepje aan het dictum wordt toegevoegd “veroordeelt verweerder” tot betaling van de proceskosten van € 500 aan de Staat, op de manier en binnen de termijn als hiervoor bepaald in 7.5”.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. G. Kaaij en D. Horeman, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2020

Griffier    Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 24 februari 2020 verzonden.