Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-02-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2020:42

Zaaknummer

18-1027

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 24 februari 2020

in de zaak 18-1027

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 april 2019 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

 

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 27 november 2017 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland beklaagd over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 21 december 2018 met kenmerk Z152024, door de raad ontvangen op 21 december 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 8 april 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht ten dele kennelijk niet-ontvankelijk en ten dele kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 8 april 2019 is verzonden aan klaagster.

1.4    Bij brief van 1 mei 2019 door de raad ontvangen op 2 mei 2019, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 december 2019 in aanwezigheid van klaagster en verweerster.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster en de e-mail berichten van klaagster en verweerster van 24 en 28 november 2019 met bijlagen.

 

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

 

3.    VERZET

3.1    In het verzetschrift herhaalt klaagster haar bezwaren tegen de handelwijze van verweerster en licht die nader toe.

 

4.    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden ten dele kennelijk niet-ontvankelijk en ten dele kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. P.Th. Mantel en E.M.G. Pouls, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum als griffier en uitgesproken in het openbaar op 24 februari 2020.

 

Griffier                                                                      Voorzitter