Rechtspraak
Uitspraakdatum
10-02-2020
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2020:30
Zaaknummer
19-559/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 10 februari 2020
in de zaak 19-559/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 september 2019 op de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerster
gemachtigde mevrouw mr. A.C. de Die
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 14 februari 2019 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 8 augustus 2019 met kenmerk 791603, door de raad ontvangen op 9 augustus 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 23 september 2019 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk van onvoldoende gewicht verklaard, welke beslissing op 23 september 2019 is verzonden aan klaagster.
1.4 Bij brief van 21 oktober 2019, door de raad ontvangen op 23 oktober 2019, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 januari 2020 in aanwezigheid van klaagster, vergezeld door de heer J.C. de Blok, en verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 21 oktober 2019.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
3.1 Verweerster heeft wel het medisch dossier van klaagster zonder toestemming van klaagster beschikbaar gesteld terwijl het medisch dossier van de cliënt van verweerster niet beschikbaar is gesteld. De cliënt van verweerster staat terecht wegens een serie medische fouten en niet klaagster. Het ongevraagd beschikbaar stellen van het medisch dossier van klaagster heeft geen enkele toegevoegde waarde.
3.2 Verweerster heeft zonder toestemming van klaagster het medisch dossier van klaagster ingezet als bewijs tegen klaagster en niet als bewijs tegen de cliënt van verweerster.
3.3 Verweerster heeft zonder toestemming van klaagster het medisch dossier van klaagster beschikbaar gesteld aan derden.
3.4 Verweerster heeft zonder toestemming van klaagster het medisch dossier van klaagster ten bate van de verdediging van de cliënt van verweerster ingezet als bewijs tegen klaagster en niet als bewijs tegen de cliënt van verweerster.
3.5 Er is van de kant van verweerster sprake van een onzinnige rechtvaardiging achteraf voor het overbodige gebruik van het medisch dossier van klaagster. Verweerster heeft niet het recht om zonder toestemming van klaagster het dossier van klaagster te gebruiken voor oneigenlijke doeleinden zonder verdere toegevoegde waarde.
3.6 Verweerster heeft zonder toestemming van klaagster geheel onnodig gehandeld in strijd met het recht op privacy van klaagster.
3.7 Verweerster heeft zonder toestemming van klaagster geheel onnodig de rechten van klaagster geschaad.
3.8 Verweerster heeft zonder toestemming van klaagster geheel onnodig de vrijheden van klaagster geschaad.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht kan worden gekomen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Twijfel kan mogelijk bestaan bij het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk van onvoldoende gewicht bevonden.
4.3 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. E.C. Gelok en M. Middeldorp, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 februari 2020.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 10 februari 2020 verzonden.