Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-01-2020
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2020:12
Zaaknummer
19-509/A/A
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 13 januari 2020
in de zaak 19-509/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 9 september 2019 op de klacht van:
klager
gemachtigde de heer A.N. Lijkendijk
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 6 december 2019, aangevuld op 19 februari 2019, heeft de gemachtigde van klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 25 juli 2019 met kenmerk 2018-747416, door de raad ontvangen op 29 juli 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 9 september 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk verklaard welke beslissing op 9 september 2019 is verzonden aan klager.
1.4 Bij e-mail van 1 oktober 2019 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Vervolgens heeft de raad op 3 oktober 2019 een e-mail met stukken van verweerder ontvangen en op 7 oktober 2019 een e-mail van klager ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 december 2019 in aanwezigheid van verweerder. Klager en zijn gemachtigde zijn niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 1 oktober 2019 en de daarna toegezonden e-mails van partijen.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.
4 BEOORDELING
4.1 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens en E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 januari 2020.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 13 januari 2020 verzonden.