Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-01-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2020:11

Zaaknummer

19-558/A/A

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 13 januari 2020

in de zaak 19-558/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 23 september 2019 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 4 januari 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 8 augustus 2019 met kenmerk 2019-773404, door de raad ontvangen op 9 augustus 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 23 september 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 23 september 2019 is verzonden aan klager.

1.4    Bij brief van 20 oktober 2019, door de raad ontvangen op 20 oktober 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 december 2019 in aanwezigheid van partijen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 20 oktober 2019, door de raad ontvangen op 20 oktober 2019.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

2.2    Klager voert aan dat de beslissing van de voorzitter gaat over het bedreigen (druk uitoefenen) door de curator als uitvloeisel van het inroepen van de actio pauliana, terwijl de klacht betrekking heeft op het feit dat, nadat klager had voldaan aan de eisen van de curator, de curator doorging met het persoonlijk aansprakelijk stellen van klager.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling. Daarbij stelt klager zich op het standpunt dat de voorzitter de klacht verkeerd heeft geïnterpreteerd (zie hiervoor onder randnummer 2.2).

4    BEOORDELING

4.1    Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.

4.3    Daarbij overweegt de raad nog dat de voorzitter onder randnummer 4.2 van de voorzittersbeslissing de klacht heeft samengevat en daarbij heeft aangegeven dat de klacht ziet op de e-mail van verweerder van 24 december 2018, waarmee verweerder volgens klager onterecht en herhaald dreigt met persoonlijke aansprakelijkheid. Aldus heeft de voorzitter de klacht van klager niet te beperkt opgevat, zoals klager stelt.

4.4    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens en E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 januari 2020.

Griffier    Voorzitter

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 13 januari 2020 verzonden.