Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-01-2020
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2020:7
Zaaknummer
19-543/A/NH
Inhoudsindicatie
Ongegrond verzet
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 13 januari 2020
in de zaak 19-543/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 23 september 2019 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 19 februari 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 8 augustus 2019 met kenmerk mb/ks 19-078/794160, door de raad ontvangen op diezelfde dag, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 23 september 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) klager deels niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht en de klacht voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. De beslissing is op 23 september 2019 verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 1 oktober 2019, door de raad ontvangen op diezelfde dag, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 december 2019 in aanwezigheid van partijen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 1 oktober 2019. Ook heeft de raad kennisgenomen van de brief met bijlagen van verweerster aan de raad van 13 november 2019 en de brief met bijlagen van klager aan de raad van 20 november 2019.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
3.1 Het is juridisch gezien juist dat bepaalde klachtonderdelen niet-ontvankelijk zijn vanwege overschrijding van de klaagtermijn van drie jaar, maar sommige klachtonderdelen zien op de periode na februari 2017 en zijn dus wel ontvankelijk.
3.2 Verweerster heeft het brandstofpomp-element niet besproken tijdens de zitting, terwijl klager en verweerster dat wel hadden voorbesproken en het van belang was.
3.3 Verweerster heeft in reactie op de dagvaarding die tegen klager was uitgevaardigd verzuimd de feiten correct weer te geven; het probleem had met letsel te maken en niet met onderhoud van het voertuig.
3.4 Verweerster heeft klager nooit gedetailleerde facturen gestuurd waarin haar uren zijn verantwoord en zij heeft niet voor € 33.000,- aan werkzaamheden verricht.
4 BEOORDELING
4.1 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Twijfel kan mogelijk bestaan bij het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter klager terecht en op juiste gronden deels niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht en de klacht voor het overige terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. P. van Lingen en R. Lonterman, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 13 januari 2020.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 13 januari 2020 verzonden.