Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-01-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2020:4

Zaaknummer

18-900

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Klager heeft niet aangevoerd om welke redenen de voorzittersbeslissing onjuist zou zijn. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Verzet is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 6 januari 2020

in de zaak 18-900

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 maart 2019 op de klacht van:

Klager

gemachtigde: mr.  N.

Advocaat te N.

tegen:

verweerder

 

1.    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij ongedateerde brief van klager, ontvangen op 8 september 2016, heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 13 november 2018 met kenmerk K 18/95, door de raad ontvangen op 13 november 2018, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 13 maart 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 13 maart 2019 is verzonden aan de gemachtigde van klager.

1.4    Bij brief van 11 april 2019, door de raad per e-mail op dezelfde dag en per post op 12 april 2019 ontvangen, heeft de gemachtigde van klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 november 2019 in aanwezigheid van klager - bijgestaan door zijn gemachtigde en in aanwezigheid van een tolk, [naam tolk] – en verweerder.

 

2.    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

 

3.    VERZET EN VERWEER

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    verweerder was ervan op de hoogte dat er meerdere aangiften tegen zijn cliënt de heer S. waren gedaan, waaronder in verband met beschuldigingen van spionage;

b)    verweerder was ervan op de hoogte dat de broer van klager in Iran mede door toedoen van de heer S. ontvoerd was en vermoord;

c)    verweerder wist dat de heer S. onverwachts in Iran verbleef tijdens een rechtszaak, maar hij heeft dit pas tijdens de zitting zelf vermeld met het verzoek de zaak aan te houden. Deze handelwijze leverde een levensgevaarlijke situatie op vanwege de spionagepraktijken van de heer S. voor het Iraanse regime. Door de opstelling van verweerder is de heer S. telkens opnieuw gestimuleerd in zijn illegale activiteiten, mishandelingen en bedreigingen.

3.2    Het gemotiveerde verweer van verweerder ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.

 

4.    BEOORDELING

4.1    De raad constateert dat klager in het verzet zijn verwijten aan verweerder heeft herhaald en heeft gesteld het niet eens te zijn met de beslissing van de voorzitter. Klager heeft echter niet aangevoerd - noch in zijn verzetschrift noch tijdens de zitting -  om welke redenen de beslissing van de voorzitter onjuist zou zijn. Verder heeft klager nog een aantal nieuwe punten naar voren gebracht, maar deze kunnen niet in verzet worden behandeld.

4.2    Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en voorts acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. De raad is van oordeel dat de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond heeft bevonden.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. C.W.J. Okkerse, E.M.G. Pouls, H.H. Tan, M. Tijseling, leden en bijgestaan door mr. W.E. Markus-Burger als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2020.

Griffier                                                                      Voorzitter