Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-03-2020

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2020:273

Zaaknummer

200056

Inhoudsindicatie

Verwijzingsverzoek afgewezen, omdat de klacht van klager niet voldoende concreet is omschreven met een toereikende toelichting. Niet valt in te zien wat een deken hieraan moet onderzoeken. Brieven van klager met een vergelijkbare inhoud worden mogelijk niet in behandeling genomen wegens misbruik van klachtrecht.

Uitspraak

BESLISSING                                

van de plaatsvervangend voorzitter van

het Hof van Discipline

2 maart 2020

in de zaak 200056

in de klachtzaak van:

klager

tegen:

deken

en

stafmedewerker/advocaat

 

1    HET VERZOEK

1.1    De plaatsvervangend voorzitter van het hof heeft kennis genomen van het

e-mailbericht met bijlage van 17 februari 2020 van [naam secretaresse Orde], secretaresse van het bureau van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (verder: verzoeker). Hierin verwijst zij naar een e-mailbericht van 8 februari 2020 waarmee klager een klacht indient tegen de deken en de stafmedewerker/advocaat en verzoekt zij (op grond van artikel 46c lid 5 Advocatenwet) de voorzitter van het hof een andere deken aan te wijzen voor de behandeling van deze klacht(en).

 

2    DE BEOORDELING

2.1    De plaatsvervangend voorzitter heeft kennis genomen van de klacht van klager.

Deze luidt als volgt:

“NOvA

Ten minste twee klachten tegen [deken en stafmedewerker] 1- Bij dezen worden klachten ingediend tegen niet alleen [beklaagde 1], maar ook tegen [deken en stafmedewerker] van AOvA vanwege bijv.

1a- onvoldoende relevante vaardigheden (taal-, reken-, juridische enz. fouten, valse aantijgingen resp. ongepaste verdediging van valse aantijgers)

1b- gebrek aan moreel besef als constituerend deel van (uiterst) seksistische,* racistische, fascistische, antisemitische, xenofobe enz. alcohol- en marihuanamafia, narcodictatuur enz.

2- Verder is uit korte email [deken  en stafmedewerker] niet af te leiden, of en, zo ja, hoe ze klachtenreglement hebben toegepast; indien zo, dan hadden ze althans dienen te verwijzen naar artikelen van het reglement.

[klager] ”

2.2    Van een klacht mag minimaal worden verlangd dat deze concreet omschreven is en is voorzien van een toereikende motivering. Aan die minimale eisen is in het geval niet voldaan. Verwijzing van de ‘klacht’ in voormeld bericht naar een andere deken voor nader onderzoek is zinloos omdat op basis hiervan niet valt in te zien wat er voor een andere deken te onderzoeken is.

2.3    De plaatsvervangend voorzitter zal het verzoek om de ‘klacht’ naar een deken van een andere orde te verwijzen daarom afwijzen. Klager moet er rekening mee houden dat vervolgverzoeken en/of klachten met een vergelijkbare inhoud buiten behandeling worden gesteld wegens misbruik van klachtrecht.

 

BESLISSING

De plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline:

- wijst af het verzoek tot verwijzing van voormelde ‘klacht’ van klager af.

 

Aldus beslist op 2 maart 2020 door mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend voorzitter.

plaatsvervangend voorzitter

De beslissing is verzonden op 4 maart 2020.