Rechtspraak
Uitspraakdatum
27-07-2020
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2020:277
Zaaknummer
200165
Inhoudsindicatie
Verwijzingsverzoek afgewezen. De klacht houdt in dat klager het oneens is met het standpunt van de deken, die hij heeft gegeven bij de afronding van zijn behandeling en onderzoek van een tuchtklacht. Als klager het met dat standpunt oneens is, kan hij een oordeel vragen bij de tuchtrechter (raad van discipline).
Uitspraak
BESLISSING
van de plaatsvervangend voorzitter van
het Hof van Discipline
van 27 juli 2020
in de zaak nummer 200165
in de klachtzaak van:
klager
tegen:
deken
1 HET VERZOEK
De plaatsvervangend voorzitter van het hof verwijst naar het e-mailbericht van 17 juli 2020 van [naam stafjurist], stafjurist van het bureau van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant. Met dit bericht legt zij een klacht van klager over de deken aan de (plaatsvervangend) voorzitter van het hof voor.
2 DE BEOORDELING
2.1 De plaatsvervangend voorzitter stelt vast dat de klacht van klager is gericht tegen de inhoud van het dekenstandpunt van 26 mei 2020 dat de deken heeft geformuleerd naar aanleiding van een elftal klachten van klager tegen een tweetal advocaten. Op grond van artikel 46d lid 8 Advocatenwet is de deken bevoegd een oordeel te vormen over de aan de hem voorgelegde en onderzochte klachten. Voor zover klager het niet eens is met dat oordeel, heeft hij het recht de deken te verzoeken zijn klacht(en) te laten beoordelen door de tuchtrechter op grond van artikel 46d lid 3 Advocatenwet. De deken heeft dat ook aan het slot van zijn brief van 26 mei 2020 aangegeven.
2.2 De plaatsvervangend voorzitter ziet op basis van de inhoud van de klacht geen aanleiding de klacht tegen de deken te verwijzen naar een deken van een andere orde voor onderzoek en behandeling en wijst het verzoek af.
BESLISSING
De plaatsvervangend voorzitter van het Hof van Discipline:
- wijst af het verzoek de klacht van klager te verwijzen naar een deken van een andere orde voor onderzoek en behandeling.
Aldus beslist op 27 juli 2020 door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter.
Plaatsvervangend voorzitter
De beslissing is verzonden op 4 augustus 2020.