Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-11-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2020:303

Zaaknummer

19-147

Inhoudsindicatie

De raad van discipline verklaart klager niet-ontvankelijk in het verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 23 november 2020

in de zaak 19-147/AL/MN

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 juli 2019 op de klacht van:

 

klager

over

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 6 juni 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 11 maart 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z661642/MV/sd van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 17 juli 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is diezelfde dag verzonden aan partijen.

1.4    Op 17 augustus 2019 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde dag ontvangen.

1.5    Door de omstandigheden rondom Covid-19 is de op 16 maart 2020 geplande zitting van de raad geannuleerd. Per e-mail is door klager en verweerster ingestemd met de schriftelijke afdoening door de raad van deze klachtzaak en daarbij is door partijen afstand gedaan van een recht op een zitting. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om een nadere schriftelijke toelichting te geven.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Voorts heeft de raad kennisgenomen van de e-mail van klager aan de griffie van 11 september 2019. Ook heeft de raad kennisgenomen van de twee e-mails van klager van 26 maart 2020 en de e-mails van verweerster van 24 maart 2020 en 26 maart 2020.

 

2    BEOORDELING

2.1    Op grond van art. 46h lid 1 van de Advocatenwet dient verzet tegen een voorzittersbeslissing binnen 30 dagen na de dag van verzending schriftelijk en gemotiveerd te worden gedaan.

2.2    Het verzetschrift is buiten de verzettermijn ontvangen. Klager heeft derhalve niet tijdig een verzetschrift ingediend. In zijn e-mail van 11 september 2019 heeft klager geschreven dat hij op de hoogte was dat hij binnen 30 dagen verzet had moeten indienen. Hij had het echter verkeerd begrepen en dacht dat hij tot uiterlijk 17 juli 2019 verzet had mogen indienen, aldus klager. De raad is van oordeel dat deze verklaring van klager geen verschoonbare termijnoverschrijding oplevert. Klager is derhalve niet-ontvankelijk in zijn verzet.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart klager niet-ontvankelijk in het verzet.

 

Aldus beslist door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. H. Voors en H.Q.N. Renon, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 november 2020.

 

Griffier                                                                    Voorzitter

 

Verzonden d.d. 23 november 2020.