Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-11-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2020:302

Zaaknummer

19-622

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Arnhem-Leeuwarden van 23 november 2020

in de zaak 19-622/AL/NN

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 januari 2020 op de klacht van:

 

klaagster

over

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 13 juni 2019 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 13 september 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2019 KNN084/955449 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 6 januari 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard Deze beslissing is verzonden aan partijen.

1.4    Bij brief gedateerd 15 februari 2020 (de raad begrijpt: 15 januari 2020) heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 16 januari 2020 ontvangen.

1.5    Door de omstandigheden rondom Covid-19 is de op 17 april 2020 geplande zitting van de raad geannuleerd. Per e-mail is door klaagster en verweerder ingestemd met de schriftelijke afdoening door de raad van deze klachtzaak en daarbij is door partijen afstand gedaan van een recht op een zitting. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om een nadere schriftelijke toelichting te geven.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Voorts heeft de raad kennisgenomen van de brief van klaagster met bijlagen van 30 juni 2020, de brief van klaagster van 17 juni 2020 en de e-mail van verweerster van 7 augustus 2020.

 

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet zijn genoemd in het verzetschrift gedateerd 15 februari 2020 (de raad begrijpt: 15 januari 2020).

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

 

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. H. Voors en H.Q.N. Renon, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 november 2020

.

Griffier                                                       Voorzitter

 

Verzonden d.d. 23 november 2020