Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-07-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2020:289

Zaaknummer

19-409

Inhoudsindicatie

Verzetbeslissing. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en rekening heeft gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet is ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 13 juli 2020

in de zaak 19-409/AL/GLD

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 18 september 2019 op de klacht van:

    1.

    2.

    3.

    4.

    5.

    6.

tezamen ook: klagers

over:

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 18 juni 2018, aangevuld bij brief 7 maart 2019 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 24 juni 2019 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K18/115 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 18 september 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is verzonden aan partijen.

1.4    Op 14 oktober 2019 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 29 juni 2020. Daarbij waren klager [sub 6], klagers gemachtigde, verweerder en verweerders gemachtigde aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

 

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat er bijzondere omstandigheden zijn waardoor de termijnoverschrijding verschoonbaar is.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

 

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht niet-ontvankelijk bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. F.L.M. Broeders en F.E.J. Janzing, leden, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 juli 2020.

 

Griffier                                                            Voorzitter

 

Verzonden d.d. 13 juli 2020