Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-12-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2020:261

Zaaknummer

20-004

Inhoudsindicatie

De raad oordeelt het verzet ongegrond. 

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 7 december 2020

in de zaak 20-004/AL/GLD

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 mei 2020 op de klacht van:

klagers

over

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 27 februari 2019 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 7 januari 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K19/23 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 4 mei 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op diezelfde datum verzonden aan partijen.

1.4    Op 3 juni 2020 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum digitaal ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 oktober 2020. Daarbij waren de gemachtigde van klagers en verweerder aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Daarnaast heeft de raad kennis genomen van de e-mail met bijlagen van verweerder van 2 oktober 2020.

 

2    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

ten onrechte heeft de voorzitter overwogen in 4.5 dat verweerder niet tegen de rechter heeft gelogen en in 4.6 dat klagers hun klachten in het geheel niet hebben onderbouwd, terwijl alle relevante en onderbouwende documenten blijkens de inventarislijst door de deken aan de raad zijn toegezonden, zodat het ervoor moet worden gehouden dat de voorzitter die stukken niet heeft gelezen.

Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op.

 

3    FEITEN EN KLACHT

Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De raad heeft bij haar beslissing alle stukken uit het klachtdossier meegewogen en daaruit afgeleid dat verweerder steeds in opdracht van zijn cliënte heeft gehandeld.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. A.C.H. Jansen, F.L.M. Broeders, E.J.C. de Jong, Y.M. Nijhuis, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 7 december 2020.

 

Griffier                                                         Voorzitter

 

Verzonden d.d. 7 december 2020