Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-12-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2020:296

Zaaknummer

20-861/A/A

Zaaknummer

20-862/A/A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaten wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 28 december 2020

in de zaken 20-861/A/A en 20-862/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerders

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 17 november 2020 met kenmerk 1149865 en 1152573, door de raad digitaal op dezelfde datum ontvangen, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.

1.1    Klager is in een procedure verwikkeld geweest met de cliënt van verweerders, een bank, over de vermeende wanprestatie dan wel onrechtmatig handelen van de bank wegens vermeende schending van een geheimhoudingsovereenkomst door de bank met betrekking tot een vermeende uitvinding van klager als vastgelegd in een document getiteld getiteld “Skimmen en Kraken”.

1.2    Op 9 januari 2019 heeft de rechtbank Amsterdam de vorderingen van klager afgewezen. Klager is in hoger beroep gegaan.

1.3    In hoger beroep heeft klager ter onderbouwing van zijn vordering een deskundigenrapport van professor S. als productie ingebracht. In reactie daarop hebben verweerders een deskundigenrapport van dr. Van O. van 27 september 2019 (hierna ook: het deskundigenrapport) als productie overgelegd, waarin de conclusies van professor S. worden weerlegd.

1.4    Op 7 april 2020 heeft het Gerechtshof Amsterdam het vonnis van de Rechtbank Amsterdam bekrachtigd.

1.5    Op 1 mei 2020 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerders.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerders het volgende.

a)    Verweerders hebben een beëdigd deskundigenrapport in een juridische procedure ingebracht terwijl zij wisten of konden weten dat dit rapport onjuiste informatie bevat;

b)    Verweerders hebben een incompetente deskundige ingeschakeld;

c)    Er is sprake van verwijtbare juridische incompetentie bij verweerders.

3    VERWEER

3.1    Verweerders hebben tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING

Formele verweren

4.1    Verweerders hebben naast inhoudelijke ook een aantal formele verweren naar voren gebracht. Om te beginnen zou de klacht ten opzichte van verweerster sub 2 in elk geval ongegrond zijn nu verweerder sub 1 als partner eindverantwoordelijk was voor de beslissing om het deskundigenrapport van dr. Van O. in hoger beroep te overleggen. Dit verweer faalt, nu verweerders in de desbetreffende procedure gezamenlijk als behandelend advocaat hebben opgetreden.

4.2    Verder stellen verweerders dat klager geen belang heeft bij zijn klacht omdat het deskundigenrapport niet redengevend zou zijn geweest voor het oordeel van het hof, zoals blijkt uit het arrest. De voorzitter acht deze omstandigheid niet relevant voor de tuchtrechtelijke beoordeling van de klacht zodat ook dit verweer faalt.

4.3    Tot slot stellen verweerders dat de door klager gevraagde maatregelen niet (alle) mogelijk zijn in een tuchtprocedure, waardoor klager geen belang heeft bij zijn klacht. Ook dit verweer faalt. De inhoudelijke beoordeling van een tuchtklacht staat los van de door klager in dit kader gevraagde maatregelen en eventuele andere door klager aangespannen procedures.

Toetsingskader

4.4    Het betreft een klacht tegen advocaten van de wederpartij. De voorzitter stelt voorop dat partijdigheid één van de kernwaarden is waaraan de advocaat dient te voldoen; de advocaat is partijdig bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt.

4.5    Een advocaat geniet verder een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

Ad klachtonderdelen a), b) en c)

4.6    De drie klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling nu alle onderdelen in de kern zien op het feit dat verweerders ervoor hebben gekozen het deskundigenrapport van dr. Van O. in de juridische procedure tussen klager en hun cliënt in te brengen. Klager verwijt verweerders dat zij wisten of konden weten dat dit rapport onjuiste informatie bevat. Volgens klager gaat het om cruciale informatie die eenvoudig na te zoeken was. Volgens klager levert een en ander ook valsheid in geschrifte op. Volledigheidshalve merkt de voorzitter op dat de tuchtrechter alleen aan het tuchtrecht en dus niet aan het strafrecht toetst.

4.7    De voorzitter overweegt als volgt. Klagers en de cliënt van verweerders hebben een geschil over een vermeende schending van een geheimhoudingsovereenkomst; volgens klager zijn partijen geheimhouding overeengekomen, hetgeen de cliënt van verweerders betwist. De voorzitter stelt voorop dat het niet aan de tuchtrechter is om daarover een inhoudelijk oordeel te geven; dat is voorbehouden aan de civiele rechter. Het is eveneens aan het oordeel van de civiele rechter – en niet de tuchtrechter - om bewijsmiddelen, waaronder het deskundigenrapport, te waarderen.

4.8    Het is de taak van verweerders om het standpunt van hun cliënt in de civiele procedure uiteen te zetten. Dat hebben zij onder meer gedaan door overlegging van het deskundigenrapport. In dit rapport geeft de deskundige zijn mening over de juridische positie van de cliënt van verweerders. Dat daarbij feiten zijn gesteld waarvan verweerders wisten of hadden behoren te weten dat deze niet juist waren, is – anders dan klager stelt - niet gebleken. Tegenover het gemotiveerde verweer van verweerders heeft klager dit in deze tuchtprocedure ook niet voldoende onderbouwd. Anders dan klager meent, is in onderhavige zaak derhalve geen sprake van een situatie waarin er voor verweerders aanleiding was de juistheid van de informatie uit het deskundigenrapport te verifiëren. Ook zijn er geen feiten of omstandigheden gebleken op grond waarvan verweerders moesten twijfelen aan de competentie van de deskundige.

4.9    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht in alle onderdelen, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 december 2020.

Griffier         Voorzitter

Verzonden op 28 december 2020 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.