Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-12-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2020:287

Zaaknummer

20-487/A/A

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 21 december 2020

in de zaak 20-487/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 10 augustus 2020 op de klacht van:

klaagster

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 5 maart 2020 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 25 juni 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1098182/EJH/YH van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 10 augustus 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 10 augustus 2020 verzonden aan partijen.

1.4    Op 8 september 2020 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 23 november 2020. Daarbij waren klaagster en verweerster aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De raad overweegt hierbij nog dat anders dan in overweging 4.5 van de beslissing van de voorzitter staat, verweerster geen kopie van haar brief aan klaagster aan de mentor en de bewindvoerder van de cliënt heeft gestuurd. Verweerster heeft slechts haar voornemen daartoe aan klaagster kenbaar gemaakt. Dit maakt de beoordeling van klachtonderdeel b) niet anders.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. P. van Lingen en C.C. Oberman, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 december 2020.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op 21 december 2020

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.