Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

03-08-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2020:164

Zaaknummer

20-190/DH/DH

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 3 augustus 2020 in de zaak 20-190/DH/DH naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 3 april 2020 op de klacht van:

 

1.

2.

3.

4.

klagers

 

over:

 

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 19 augustus 2019 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 5 maart 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K170 2019 ar/ab van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 3 april 2020 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 3 april 2020 verzonden aan partijen.

1.4    Op 7 april 2020 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 7 april 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de (video)zitting van de raad van 20 juli 2020. Daarbij waren (…) (hierna: klager 3) namens klagers en verweerder aanwezig. Verweerder was echter niet te zien en te horen, hij kon de anderen wel zien en horen. Daarom is tijdens de videozitting tevens een conference-call opgezet waaraan klager, verweerder en de raad hebben deelgenomen, zodat verweerder zijn standpunt kon weergeven.   

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd, van het verzetschrift en van de e-mails met bijlagen van klager 3 d.d. 6 en 8 juli 2020, alsmede van de pleitnota van klager 3.

 

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klagers zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kunnen verenigen.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op.

 

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus beslist door mr. S.M. Krans, voorzitter, mrs. T. Hordijk en R. de Haan, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2020.