Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-12-2020

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2020:248

Zaaknummer

200169

Inhoudsindicatie

Verzoek tot aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet afgewezen. Beklag ongegrond.

Uitspraak

BESLISSING                                   

van 14 december 2020

in de zaak 200169

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de Deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement Den Haag

de deken

 

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ARTIKEL 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met zijn beschikking van 8 juni 2020. Klager heeft tegen deze beschikking beklag gedaan bij het hof.

 

2    DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1    Het beklag (met bijlagen) is op 20 juli 2020 binnengekomen op de griffie van het hof.

2.2    Het hof heeft verder kennisgenomen van:

- de e-mails van klager van 21 juli 2020, 4 augustus 2020 en 23 november 2020;

- het verweerschrift met bijlagen van 13 augustus 2020 van de deken.

2.3    Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

2.4    Per e-mail van 19 november 2020 heeft de griffie van het hof partijen laten weten dat op 14 december 2020 uitspraak zal worden gedaan.

 

 3    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

3.1.    Klager heeft verzocht om aanwijzing van een advocaat voor een procedure bij de kantonrechter over een erfkwestie. Klager wil een kort geding aanhangig maken om een voorschot uit de nalatenschap te verkrijgen, mogelijk gevolgd door een bodemprocedure.

3.2    Bij brief van 30 april 2020 heeft klager de deken verzocht een advocaat aan te wijzen om hem bij te staan in de procedure bij de kantonrechter.

3.3    In zijn beschikking van 8 juni 2020 heeft de deken klager bericht dat geen sprake kan zijn van aanwijzing omdat het verzoek niet voldoet aan alle criteria genoemd in art. 13 Advocatenwet. In zaken die dienen voor de kantonrechter is vertegenwoordiging door een advocaat niet voorgeschreven en kan van aanwijzing geen sprake zijn.

3.4    In zijn beklag voert klager aan dat de beschikking van de deken te lang op zich heeft laten wachten en heeft in dit verband uitvoerige correspondentie met onder meer de deken overgelegd.

 

 

4    BEOORDELING

4.1    Het hof overweegt het volgende.

4.2    Voor de deken bestaat een wettelijke aanwijzingsplicht in gevallen waarin verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven. Die verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is niet voorgeschreven bij een procedure voor de kantonrechter. Om die reden heeft de deken op goede gronden geweigerd aan klager een advocaat aan te wijzen. De in dit verband door klager overgelegde correspondentie doet hieraan niet af. Hetzelfde geldt voor het tijdverloop tussen het verzoek van klager en de beschikking van de deken daarop.

4.3     De deken is op juiste gronden tot zijn besluit gekomen. Het beklag zal ongegrond worden verklaard.

   

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag van 8 juni 2020 ongegrond.

 

Deze beslissing is gegeven door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.M. van Amsterdam en L.H. Rammeloo, leden, in tegenwoordigheid van mr. V.H. Wagner, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2020.

griffier    voorzitter   

De beslissing is verzonden op 14 december 2020.