Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-11-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2020:268

Zaaknummer

20-365/A/A

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 30 november 2020

in de zaak 20-365/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 6 juli 2020 op de klacht van:

klagers

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 7 augustus 2019 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Op 19 mei 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2018-999146/GJP/AvO/DR van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 6 juli 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 6 juli 2020 verzonden aan partijen.

1.4    Op 5 augustus 2020 hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 5 augustus 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 9 november 2020. Daarbij waren klager sub 2 (mede namens klager sub 1) en verweerster aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komen klagers in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klagers aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. B. de Regt en D. Horeman, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 november 2020.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 30 november 2020 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.