Rechtspraak
Uitspraakdatum
14-12-2020
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2020:246
Zaaknummer
200176
Inhoudsindicatie
Verzoek tot aanwijzing van een advocaat ex artikel 13 Advocatenwet afgewezen. Beklag ongegrond.
Uitspraak
BESLISSING
van 14 december 2020
in de zaak 200176
naar aanleiding van het beklag van:
klager
tegen:
de waarnemend deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Den Haag
de waarnemend deken
1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ARTIKEL 13 LID 1 ADVOCATENWET
Klager heeft bij de waarnemend deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De waarnemend deken heeft dit verzoek afgewezen met zijn beschikking van 4 augustus 2020. Klager heeft tegen deze beschikking een beklag gedaan bij het hof.
2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF
2.1 Het beklag (met bijlagen) is op 4 augustus 2020 binnengekomen op de griffie van het hof.
2.2 Het hof heeft verder kennisgenomen van:
- het verweerschrift met bijlagen van 1 september 2020 van de waarnemend deken.
2.3 Per e-mail van 19 november 2020 heeft de griffie van het hof partijen laten weten dat op 14 december 2020 uitspraak zal worden gedaan.
2.4 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.
3 FEITEN
Het volgende is komen vast te staan:
3.1. Per e-mail van 4 augustus 2020 heeft klager de waarnemend deken verzocht om aanwijzing van een advocaat voor het voeren van een beroepsprocedure bij de rechtbank Den Haag Team Belastingrecht.
3.2 In zijn beschikking van 4 augustus 2020 heeft de waarnemend deken klager bericht dat geen sprake kan zijn van aanwijzing omdat het verzoek niet voldoet aan alle criteria genoemd in art. 13 Advocatenwet. Voor beroepsprocedures bij de rechtbank Den Haag Team Belastingrecht is vertegenwoordiging door een advocaat niet voorgeschreven en kan van aanwijzing van een advocaat op grond van art. 13 Advocatenwet geen sprake zijn.
3.4 Het hof begrijpt dat klager aanvoert dat het belang van zijn zaak groter is dan € 25.000,-- waardoor er wel sprake zou zijn van verplichte procesvertegenwoordiging.
4 BEOORDELING
4.1 Het hof overweegt het volgende.
4.2 Voor de deken bestaat een wettelijke aanwijzingsplicht in gevallen waarin verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven. Die verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is niet voorgeschreven bij een beroepsprocedure voor de rechtbank Den Haag Team Belastingrecht. Het financiële belang van klagers zaak maakt dit niet anders. Om die reden heeft de waarnemend deken op goede gronden geweigerd aan klager een advocaat aan te wijzen.
4.3 De waarnemend deken is op juiste gronden tot zijn besluit gekomen. Het beklag zal ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de waarnemend deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag van van 4 augustus 2020 ongegrond
Deze beslissing is gegeven door mr. T. Zuidema, voorzitter, mrs. A.M. van Amsterdam en L.H. Rammeloo, leden, in tegenwoordigheid van mr. V.H. Wagner, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 14 december 2020.
griffier voorzitter
De beslissing is verzonden op 14 december 2020.