Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

28-04-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2020:150

Zaaknummer

20-112

Inhoudsindicatie

Advocaat trad op als advocaat van twee wederpartijen van klaagster. De geheimhoudingsplicht gold enkel jegens de cliënten van die advocaat en niet jegens klaagster als wederpartij. Als al juist is dat de advocaat tegenstrijdige belangen heeft behartigd komt klaagster als wederpartij ter zake geen klachtrecht toe.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 28 april 2020

in de zaak 20-112/AL/MN

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

over

verweerster

 

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Miden-Nederland van 13 februari 2020 met kenmerk Z 1012192/AS/SD, door de raad ontvangen op 13 februari 2020 en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7.

 

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klaagster heeft twee minderjarige kinderen, een uit haar relatie met de heer X en een uit de relatie met de heer Y. Klaagster heeft met de heer X gezamenlijk ouderlijk gezag over hun minderjarige kind. De heer Y had geen gezag over zijn minderjarige kind. Klaagster is in april 2018 met beide minderjarige kinderen verhuisd van Lopik naar Lelystad.

1.2    Verweerster heeft in 2018 de heer Y bijgestaan in een kort geding. Het kort geding had betrekking op terugverhuizen van klaagster. Verweerster heeft de heer Y voorts bijgestaan in een procedure strekkende tot het verkrijgen van gezamenlijk ouderlijk gezag alsmede in een door klaagster aanhangig gemaakte procedure inzake vaststelling kinderalimentatie en omgangsregeling.

1.3    In september 2018 heeft verweerster de zaak van de heer X van zijn voormalige advocaat overgenomen. Zij heeft zich op 20 september 2018 gesteld in de procedure in eerste aanleg van de heer X tegen klaagster. De procedure had betrekking op wijziging hoofdverblijfplaats dan wel terug verhuizing. Verweerster staat de heer X ook bij in de procedure in hoger beroep.

1.4    Op 26 september 2019 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

 

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerster het volgende.

a)    Verweerster heeft tegenstrijdige belangen behartigd door zowel voor de heer X als de heer Y op te treden.

b)    Verweerster heeft de heer Y zodanig onder druk gezet dat hij als gevolg daarvan geen verklaring heeft willen afleggen in de zaak tegen de heer X . Het advies aan de heer Y was ingegeven door het belang van de heer X.

c)    Verweerster heeft informatie in de ene zaak gebruikt in de andere zaak.

d)    Verweerster heeft in de zaak tegen de heer Y bewust niet gereageerd op berichten van de advocaat van klaagster omdat dit niet in het belang zou zijn van de heer X.

 

3    VERWEER

3.1    Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

 

4    BEOORDELING

4.1    De klacht heeft in alle onderdelen betrekking op het optreden van verweerster in haar hoedanigheid van advocaat van twee (verschillende) wederpartijen van klaagster. De voorzitter zal de klachtonderdelen, gelet op de onderlinge samenhang gezamenlijk beoordelen.

4.2    Een advocaat is in de uitoefening van zijn beroep ter bescherming van de belangen van zijn cliënt partijdig. Voorts is de advocaat vertrouwenspersoon van zijn cliënt waarbij hij de door de wet en het recht gestelde geheimhouding ten opzichte van zijn cliënt in acht neemt. Gelet op de gehoudenheid van de advocaat aan voormelde kernwaarden is het de advocaat niet toegestaan tegelijkertijd voor meer dan één partij op te treden in een zaak waarin deze partijen een tegengesteld belang hebben. De voorzitter zal de klacht beoordelen met inachtneming van dit uitgangspunt.

4.3    Vaststaat dat verweerster in twee verschillende zaken de wederpartij van klaagster heeft bijgestaan. Voor zover juist is dat verweerster zich schuldig heeft gemaakt aan de behartiging van tegengestelde belangen van de heer X en de heer Y komt kaagster ter zake geen klachtrecht toe. Het klachtrecht is niet in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voor zover verweerster tegenstrijdige belangen van de wederpartijen van klaagster zou hebben behartigd, is klaagster daardoor niet in haar belang getroffen. De stelling van klaagster dat verweerster informatie die zij heeft verkregen in de ene zaak heeft gebruikt in de andere zaak maakt dit niet anders. Los van de vraag of de stelling van klaagster over de bron van de door verweerster verkregen informatie juist is, en of er al dan niet sprake was van schending van de geheimhoudingsplicht van verweerster, gold die geheimhoudingsplicht enkel jegens de cliënten van verweerster en niet jegens klaagster als wederpartij.

4.4    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk.

 

Aldus beslist door mr. A. Dölle, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 april 2020.

 

griffier                                                        voorzitter