Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-04-2020
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2020:138
Zaaknummer
19-366
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. Klager heeft geen nieuwe gezichtspunten aangedragen die het gestelde bedrog van verweerder aantonen. De voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Het verzet is ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 6 april 2020
in de zaak 19-366/AL/NN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 2 augustus 2019 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 31 mei 2018 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 11 juni 2019 met kenmerk 2018 KNN065/z659092, door de raad ontvangen op 11 juni 2019, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 2 augustus 2019 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 2 augustus 2019 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 12 augustus 2019 door de raad ontvangen op 13 augustus 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 februari 2020 in aanwezigheid van klager en verweerder.
1.6 De raad heeft kennis genomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 12 augustus 2019. Ook heeft de raad kennis genomen van de brief van verweerder van 23 januari 2020 met vier bijlagen.
2. FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3. VERZET EN VERWEER
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
a) Verweerder heeft bedrog gepleegd door te stellen dat de NV Nederlandse Gasunie is over gegaan bij een splitsingsakte van 31 december 2013.
b) Verweerder steelt doordat hij ten onrechte voor € 10.000,00 aan proceskosten int door beslag te leggen
3.2 Het gemotiveerde verweer van verweerder ter zitting komt hierna, voor zover relevant, bij de beoordeling aan de orde.
4. BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline: verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mrs. M.J.J.M. van Roosmalen, H.J. Voors, E.H. de Vries en P.S. van Zandbergen, leden, bijgestaan door
mr. J.M.G. Kuin-van den Akker als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 april 2020.
Griffier Voorzitter