Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-10-2020

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2020:223

Zaaknummer

20-368/A/A

Zaaknummer

20-372/A/A

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 20 oktober 2020

in de zaken 20-368/A/A en 20-372/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissingen van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

in 20-368 en 20-372

1.1    Op 27 oktober 2019 en 30 november 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) klachten ingediend over verweerster.

1.2    Op 19 mei 2020 heeft de raad de klachtdossiers met kenmerken 1027018 en 1043699 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissingen van 6 juli 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht in dossier 20-368 kennelijk ongegrond verklaard en de klacht in dossier 20-372 kennelijk niet-ontvankelijk. Deze beslissingen zijn op 6 juli 2020 verzonden aan partijen.

1.4    Op 30 juli 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissingen van de voorzitter. De raad heeft de verzetschriften op 30 juli 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 oktober 2020. Verweerster is met bericht niet verschenen. Klager heeft bij e-mail van 20 oktober 2020 om 14.38 uur uitstel van de zitting verzocht. De raad heeft dat verzoek afgewezen, waarop klager niet ter zitting is verschenen. 

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissingen van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissingen zijn gebaseerd en van de verzetschriften. Ook heeft de raad kennisgenomen van de door verweerster op 5 oktober 2020 per e-mail  ingediende nadere stukken.

2    VERZET

in 20-368 en 20-372

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich niet kan verenigen met het oordeel van de voorzitter in de beslissingen van 6 juli 2020. Voor de verzetgronden verwijst de raad naar de verzetschriften van klager van 30 juli 2020.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

in 20-368 en 20-372

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

in 20-368 en 20-372

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling van beide klachten de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht in dossier 20-368 dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard en de klacht in dossier 20-372 terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissingen van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klachten. De raad zal het verzet daarom in beide dossiers ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet in dossiers 20-368 en 20-372 ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.H. Dubois, voorzitter, mrs. K. Straathof en E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 oktober 2020.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 20 oktober 2020

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.